391 In de petitie dd. 8 Januari 1672, behoorende bij den staat van oorlog voor dat jaar, herinnerde de Raad van State aan de „stercke armature „van onse Nabuyren", zoodat de vermeerdering en nieuwe werving, mitsgaders de uitrusting eener aanzienlijke vloot in het afgeloopen jaar niet alleen moesten gehandhaafd blijven, maar het leger nog diende te worden uitgebreid met „een considerabel getal van Ruyteren, Knechten „ende Trainspersooneninsonderheydt capable ende ge-experimenteerde „Ingenieurs, Mineurs, Edellieden van 't Geschut, Canonniers ende andere". Voorts drong de Raad aan op betaling van de toegestane sommen, vooral die betreffende de „voorsieninghe ende onderhoudt van de Fortificatiën, „in de provisie van vivres ende ammunitie van oorlogh in de Magazijnen, „in den voorraedt van het Kanon ende Affuyten, daer van in alle „Quartieren doorgaens min ofte meer gebfeck is, ende in eenighe van „dien soo groot, dat die bij on verhoopten toeval niet en souden konden „tegenhouden". De consenten kwamen alle weder voorwaardelijk in. De Raad verzuimde de toevoeging van een extra-ordinaris staat van oorlog, uit overweging dat die van het vorige jaar kon blijven dienen, omdat de daarop voorkomende militie nog niet was ontslagen. Het gevolg was, dat de hooge officieren van de nieuwe werving geen acte van traktement, derhalve geen betaling bekwamen en zelf hunne betaals- lieeren moesten trachten te overreden daarin te voorzien (1). De slechte toestand van het legerbeheer viel geenszins te wijten aan den Raad van State. Waren de petities in meerdere mate ter harte genomende aanvragen aangenomen en aan de consenten voldaandan had meest waarschijnlijk de inval der Franschen in den zomer van 1672 een ander verloop genomen. Zooals in Hoofdstuk I is medegedeeld, keurden de bondgenooten de uitbreiding van het leger goed: op 4 Februari 1672 volgens het voorstel van 20 November 1671 met 10 regimenten te voet en 12 regimenten te paard, op 21 Februari met 2 regimenten cavalerie, 2 regimenten dragonders en 14 regimenten infanterie, op 28 April met 18 regimenten infanterie. De uitvoering kon echter onmogelijk in den loop van 1672 tot stand komen. Bovendien was men na het verlies van Gelderland Utrecht en Overijssel genoodzaakt om alle troepen over slechts vier provinciën, HollandZeelandFriesland en Groningen, te repartieeren. Friesland achtte zich te hoog aangeslagen, doch verlangde, ter vermij ding van stoornis, pas in den nieuwen staat van oorlog voor 1673 herstel der geleden schade. In September besloot Friesland acht compagnieën te voet en vier te paard, wegens geringe sterkte ten gevolge van sneuvelen en krijgsgevangenschapte incorporeeren (2). De tusschen 1650 en 1672 volgens de staten van oorlog door de bond genooten maandelijks op te brengen sommen ongerekend van de extra- ordinaris staten ontliepen elkander niet veel (1) Ros. S. G. 0 Januari, 17 Februarilies. H. 20 Augustus, lies. Zeeland 14 Juni 1073. (2) Res. Friesland 30 Maart7 September O. S. 1672,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 411