A. DE STADHOUDERS. Na het overlijden van prins Willem II, stadhouder van Gelderland, Holland, Zeeland, Utrecht, Overijssel, Groningen en Drente, gouverneur en kapitein-generaal van Wedde, Westwoldingerland en de Landen van Overmaze, op 6 November 1650, verlangden de vijf eerstgenoemde pro vinciën geen nieuwen stadhouder te benoemen en sloten, op aandrang van Holland, de leden van het Oranje-Huis ten eeuwigen dage uit van elke benoeming. De provinciale Staten voerden daar gedurende het zoogenaamde eerste stadhouderlooze tijdperk zelf het hoogste gezag in geheelen omvang. Een poging van Overijssel in 1654 om Willem Hendrik, den nagelaten zoon van prins Willem II, tot stadhouder te benoemen werd door Holland verijdeld (1). Graaf Willem Frederik van Nassau, sinds 1640 stadhouder van Friesland, volgde in 1650 prins Willem II op in Groningen, Drente, Wedde en Westwoldingerland (2). De Staten van Friesland verleenden hem in 1659, die van Groningen en Drente in 1661, de survivance en successie in het stadhouderschap ten voordeele van zijn in 1657 geboren zoon Hendrik Casimir, onder voorbehoud, dat deze de waarneming dei- waardigheid niet vóór zijn 20ste levensjaar zou aanvaarden (3). Willem Frederik, in 1654 door keizer Ferdinand III tot prins ver heven, overleed 31 October 1664. Prins Hendrik Casimir volgde hem op onder voogdij zijner moeder prinses Albertina Agnes van Oranje, dochter van prins Frederik Hendrik. De prins aanvaardde op 23 Juli 1672 het stadhouder- en kapitein-generaalschap van Friesland (4). Met liet jaar 1672 eindigde het eerste stadhouderlooze tijdperk van Holland en Zeeland. Op 2 Juli verkozen de Staten van Zeeland, op 3 Juli de Staten van Holland den op 14 November 1650 geboren prins Willem Hendrik tot hun stadhouder, gouverneur, kapitein-en admiraal- generaal; op 7 Juli benoemden de Staten-Generaal hem tot gouverneur en kapitein-generaal van Wedde en Westwoldingerland, op 22 September (1) De aanstelling van prins Willem Hendrik tot stadhouder van Overijssel dd. 5 October 1654 bevindt zich in het Koninklijk Huisarchief. (2) Res. Gron. 11 November 1650. (3) Res. Friesl. 25 Februari 1650, Ros. Gron. 10 Januari, Res. Drente 12 Februari 1661. (4) Re3. Friesl. 12 November 166413 Juli 167 20. S.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 417