402
f. Generaals der artillerie.
1. Meester-generaal.
Graaf Johan Albrecht van Solms, meester-generaal sinds 1644, stierf
2 Juni 1648, enkele dagen vóór de afkondiging van den vrede met
Spanje. De Friesche stadhouder graaf Willem Fredeeik van Nassau
volgde hem op (1). Na diens overlijden besloten Johan de Witt en de
Staten van Holland het generaalschap der artillerie niet te begeven
zoolang geen leger te velde werd gebracht (2).
Bij de dreigende houding van Bodewijk XIV kon Holland het herstel
der betrekking niet tegenhouden. In den aanvang van 1668 kreeg de
kolonel Wigbolt van der Does, heer van Noordwijk, na reeds meermalen
met de waarneming te zijn belast, zijne benoeming tot meester-generaal (3).
Na zijn overlijden (11 Augustus 1669) wenschte Holland graaf Willem
Adriaan de Hornes, de andere provinciën Frederik van Nassau Zuylen-
stein tot zijn opvolger te benoemen. Aangezien de generaal der artillerie
meer bijzonder was belast met den trein van het leger en de daarbij
behoorende officieren, in zijn betrekking buiten verband stond tot eenig
bevel over infanterie en cavaleriewaaruit het leger eigentlijk was samen
gesteld, verlangde Holland dat, bij ontstentenis van den veldmaarschalk,
de generaals der infanterie en der cavalerie, het legerbevel niet zou
overgaan op den generaal der artilleriemaar op andere generaalsdes
noods op de kolonels. De generaal der artillerie behoorde in den krijgs
raad zitting te nemen na den veldmaarschalk en de generaals der wapens,
vóór de luitenant-generaalsdoch steeds na den chef van het leger, zelfs
al bezat deze geen hoogeren rang dan van kolonel. Nam Zuylenstein
deze voorwaarden aandan kon de graaf van Hornes worden benoemd
tot luitenant-generaal der infanterie; zoo niet, dan handhaafde Holland
de voordracht voor laatstgenoemde tot meester-generaal der artillerie (4).
De bondgenooten kwamen niet tot overeenstemming. In 1672 moest
een oplossing gevonden worden. Hunne HoogMogenden benoemden
Zuylenstein tot generaal der infanterie; het meester-generaalschap der
artillerie vertrouwden zij toe aan graaf Willem Adriaan van Hornes (5).
2. Luitenant-generaals.
De luitenant-generaal Joiian Kuin kreeg in 1650 Engelbert van der
Mijle tot opvolger, die tevens contrerolleur van het geschut bleef (6).
(1) Comm. S. G. 12 December 1648.
(2) Res. H. 16 December 1664.
(3) Comm. S. G. 17 Januari 1668. Traktement 500, te velde 1000 ter maand.
(4) Res. II. 20 September, 28 November, Res. S. G. 28 September, 1 October, 21 No
vember 1669.
(5) Comm. S. G. 12 April 1672.
(6) Comm. R. v. St. 12 December 1650.