417 De voor liet jaar 1672 bestemde staat van oorlog bracht geen ver andering bij de cavalerie; de extra staat voor 1671 met de zes nieuwe regimenten en de versterking der oude compagnieën bleef stilzwijgend van kracht (1). In 1672 hechtten de bondgenooten hunne goedkeuring aan drie nieuwe lichtingen, zoodat de cavalerie stond vermeerderd te worden door de lichting van 4 Februari met 12 regimenten, door die van 21 Februari met 2 regimenten, benevens 2 regimenten dragonders, en door die van 28 April met 45 paarden ter versterking der compagnie gardes op Zeeland. De op 17 Juni door den Raad van State ingediende staat toonde, dat op dien datum 193 compagnieën cavalerie aanwezig waren of binnen kort in dienst der Republiek zouden komen (2); zij telden op papier 15910 paarden, waarbij 2000 dragonders. Volgens den staat van 28 September telde de cavalerie 166 compag nieën, waarbij 20 compagnieën dragonders, zonder opgave der sterkte (3). De dragonders deden hiermede voor goed hun intrede in het Staatsche leger. In Frankrijk behoorde „le corps des dragons ou mousqeutaires „a cheval" tot de infanterie. De dragonders waren gewapend als de infanterie, de paarden dienden alleen tot vervoer. Zij streden te voet, waren op marsch belast met den veiligheidsdienst en de bewaking der treinen, en stonden bij den aanvang van het gevecht op de vleugels. De oorlogsjaren 16721678 bewezen hun recht van bestaan. In den zomer van 1672 achtten de Staten van Friesland 't voor hun krijgsmacht te Tietjerk dienstig om uit de ruiterij een paar compagnieën dragon ders samen te stellen (4). Bij het Staatsche leger rekende men de dragonders tot het wapen der cavalerie, hoewel hun dienst geheel overeenkwam met dien bij het Fransche leger. Even als bij de infanterie bevond zich bij elk regiment dragonders een luitenant-kolonelde rangen kwamen geheel overeen met die van bedoeld wapen. Men droeg zorg, dat het in 1672 samengestelde regiment gardes dragonders zooveel mogelijk bereden bleef. Met de overige dragonders was dit lang niet het geval, vooral niet in vredestijd. Daarom werden voor de dragonders te paard en te voet afzonderlijke betalingslijsten gevoerd (5) (1) Staat van oorlog, index Raad van State N° 1281. (2) Zie bladz. 268. (3) Zie bladz. 282. (4) Ros. Friesl. 22 Juli—1 Augusius 1672. (5) G. P. B. III 201. De berekening voor de dragonders te paard is volgens de met den hertog van Coerland gesloten capitulatie. (Index R. v. St. N° 1903). 27

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 437