419 hetgeen de Raad te duur oordeelde. De uitslag was dat een lang model karabijn en een model pot volgens het ontwerp van den prins, doch zondei koper beslag, werden vastgesteld. Elke kolonel ontving een exemplaar, met vrijlating om de pot blank of gebruineerd te doen zijn; de karabijn kostte 10, de pot £210. De prins mocht zijn regiment met de door hem voorgestelde modellen bewapenen, mits zonder kosten voor den Staat (1). Prins Johan Maurits liet ook eenige metalen stukken gieten tot gebruik bij de ruiterij; hij verkreeg de beschikking over 500 kogels en 500 kaïdoezen om proeven te nemen. De tijd voor regiments- geschut bij de cavalerie was nog lang niet aangebroken (2). Tot de nieuwigheden in het loopende tijdperk behoorde de invoering van keteltrommen bij de compagnieën cavalerie; meest waarschijnlijk voor de eerste maal toegestaan in 1665 aan den kolonel Frederik Maurits de la Tour d'Auvergne voor zijn regiment, mits buiten kosten voorden lande (8). De Republiek had zelden geld over voor nieuwe zakenonver schillig of ze al dan niet nuttig schenen. In 1660 was te 's-Hertogen- boschdeoude „picqueurschueur", bij „reglienvuyl ende winterweder" in gebruik, „vervallen ende quyt geraeckt". Een nieuwe kostte 21 a 2200; het land had daarvoor slechts 1800 over: de officieren moesten de rest betalen (4). De hier te lande vervaardigde wapenen waren in het buitenland geens zins onbekend. In 1669 ontving de gezant d'Estrades toestemming tot uitvoer van „vier paer complete wapenen, een parthye schootvry „van een musquet ende d'andere van een carabijn, mitsgaders twee „rondassen schootvrij van een musquet, als oock twee potten ofte „morillons om in de trancheen te gebruycken ende vier potten om onder „den hoet op te setten" (5). In 1671 ontving koning Michaël van Polen een hier te lande vervaardigde volledige wapenrusting met een paar van de „cierlickste pistolen", als ook aan keurvorst Frederik Willem waren vereerd. De harnasmaker Cornelis van Roon te 's-Gra- venhage moest binnen drie maanden leveren „een geheel curas bestaende „in een voorstuck voor een carabijnschot vrij, 't achterste voor een „pistool schootvrij en een pot met drie stengen mede schootvrij voor een „carabijn, het kasket voor een pistool, een paer brassateneen paer „tassetten, de bovenste vier a vyff banden voor een pistool schootvrij, „met een culot, een paer handtschoenen, met twee Beenen totte teenen „toe, alles verguit ende geciseleert op de canten ende om de boorden, „gelyck het wapen van Syn Hoocl^eyt den Hcere Prince van Orange, (1) Res. S. CL '20 Februari, Ros. R. v. St. 19, 26 Februari 1052, 27 December 16554 April, 15, 29 Mei, 26 Juni, 24 Juli 1056. (2) Ros. R. v. St. 24 December 1055. (3) Res. R. v. St. 3 December 1665. (4) Ros. R. v. St. 15 Maart, 30 April 1660. (5) Res. S. G. 27 April 1769.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 439