420
„hem Van Roon vertoont, alsmede alle de Riemen met goude cant ver
kiert, ende een cruijs op de bast". De kosten bedroegen 2500 voor
liet harnas, 400 voor de pistolen, benevens 5812 voor inpakken
en verzending. Alles kwam op 22 Augustus te Dantzig aan, met be
stemming naar Warschau (1).
B. HET REGTMENTSVERBAND.
De vele veranderingen, waaraan het ruiterwapen na den vrede van
Munster, vooral wegens de cassaties, blootstond, veroorzaakten dat de
regimenten een ongelijk aantal compagnieën telden. Terwijl een regi
ment uit zes compagnieën behoorde te bestaan, trof men korpsen aan
van slechts twee compagnieën. Men moest tot een betere indeeling
geraken, doch de daartoe aangewende pogingen stuitten langen tijd af
op de voortdurende oneensgezindheid der bondgenooten. Een door prins
Johan Maurits in April 1665 aangeboden memorie leidde tot indeeling
der 52 vanen in twee regimenten van 5 compagnieënvoor hem als
luitenant-generaal en voor den com missaris-gene raai Rij ngraaf van S alm,
tien regimenten van 4 compagnieën voor de kolonels, terwijl de gardes
van Holland en Zeeland zelfstandig bleven (2).
De nieuwe regeling hief de wanorde geenszins op. Immers de reso
lutie van 18 Augustus 1650, volgens welke de kolonels en de majoors
tot op zes moesten uitsterven, bleef bij anders dan door overlijden
ontstane vacatures onuitgevoerd. Groningen verklaarde in 1658 de
sergeant-majoors plaats van Johan van Merode vacant en benoemde
een ander. Toen Wilco Holdinga van Schwartzenberg in 1659 als
sergeant-majoor afstand deed, liet Friesland hem door een ander op
volgen. Hunne Hoog Mogenden vulden om deze redenen in 1660 dc
resolutie van 1650 aan met de bepaling, dat het getal kolonels en ma
joors zoowel door versterf als door afstand tot op zes voor eiken rang
moest worden verminderd. Zooals nader zal blijken, stoorde Friesland
zich geenszins daaraan (3).
De cavalerie was in 1667, toen een „project van egalisatie" (4) het
licht zag, zeer onoordeelkundig volgenderwijs gerepartieerd
(1) Res. S. G. 1219 Maart2427 Juli7 September 1G71.
(2) Res. R. v. St. 21 December 16-57, Res. S. G. 9 April, Res. R. v. St. 21 April 166-5, Res.
S. G. 23 Februari, R. v. St. Lias loopende 1666 dd. 18 Februari.
(3) Res. Gron. 16 November 1653Res. S. G. 16 Januari 1660Res. R. v. St. 16 Januari
1663.
(4) Res. R. v. St. 4 November, Res. S. G. 15 November, Res. H. 1 December 1667.