421 kolonels sergeant-majoors Gelderland 8 0 1 Holland 27 7 4 Zeeland 12 0 Utrecht 6 1 2 Friesland 7 0 2 Overijssel 8 2 1 Groningen 4 0 2 Drente 10 0 compagnieën 52 12 12. Volgens liet project zouden acht regimenten van zes compagnieën geformeerd en „in het algemeen" geen kolonels- of majoorsplaatsen ver geven wordenal vorens hun aantal tot acht ware gereduceerdde twee compagnieën gardes bleven zelfstandig, terwijl de overschietende twee compagnieën als 2e compagnie bij de gardes Holland zouden gevoegd worden. De drie compagnieën van Gelderland vormden met de drie van Overijssel het Geldersch-Overijsselsche regiment, de kolonel op Gelderland, de majoor op Overijssel; ter repartitie van Holland kwamen vier regi menten, van Utrecht een regiment, van Friesland een regiment; het 8e of Groningsche regiment bevatte, behalve de vier Groningsche com pagnieën een Friesche en een Drentsche compagnie. Tot uitvoer van het ontwerp moest het volgende geschieden (1) Voor het Geldersch-Overijsselsche regiment kwamen in aanmerking de vanen van kolonel Anthony van Haersolte (repartitie Overijssel) sterk 86 paarden (2). kolonel Johan van Welderen id, Gelderland) 86 majoor Alexander Schimmelpen- majoor Joost van Welvelde id. id. 79 kolonel Simon van Haersolte id. Overijssel) 86 ritmeester Zeger van Ittersum id. id. 79 Het kolonelstraktement van Anthony van Haersolte moest bij zijn overlijden op afstand worden gemortiflceerddat van Johan van Wel deren kwam van Holland op Gelderlandvan Simon van Haersolte van Overijssel op Friesland. Bij overlijden van Johan van Welderen vóór Simon van Haersolte, van Joost van Welvelde vóór Alexander Schimmelpenninck kwamen de traktementen der overlevenden resp. op Gelderland en Overijssel. Op Holland waren zes kolonels gerepartieerdprins Johan Maurits ninck VAN DER Oye id. id. 79 (1) Res. S. G. 29 Februari 1068. (2) Dc Staten van Holland, die deze vaan in 1072 op hunne repartitie kregen, besloten haar en een andere, na by het Tolhuis verslagen te zyn, niet weder op te richten (Res. H. 21 Juli 1672).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 441