24 ziekten te kampen. Zij keerden in Januari 1651 naar hunne garnizoenen Delfzijl en Coevorden terug, de compagnie van kolonel Aylua naar Leeroord (1). C. DE GROOTE VERGADERING TE 's-GRAVENHAGE (2). In den avond van 's Prinsen sterfdag nog wel op Zondag be raadslaagden de Staten-Generaal en de Raad van State „tot vcrversinge „van derselver Memorie" over de bestaande formulieren van den mili tairen eed. Zij wilden zoo spoedig mogelijk nieuwe formulieren samen stellen, opdat geen der provinciën hen vóór konden zijn. 't Mocht niet baten. Tevens bracht een onderzoek naar de bezetting der frontieren aan het licht, dat Zijn Hoogheid „daer in met groote voorsichticheyt „ende discretie ordre hadde gesteld", zoodat men geen vrees behoefde te koesteren, al mochten Spanje of anderen, gedurende de door de bestuurswijziging veroorzaakte verwarring onverwacht de wapenen tegen de Republiek opvatten (3). De vraagpunten betreffende de cassatie van vier vanen ruiters en de vermindering bij 201 compagnieën van 70 tot 65 hoofden kregen nog vóór het einde des jaars 1650 beslag, zoodat de op de nieuwe sterkte der troepen gegronde betalingslijsten werden vastgesteld (4). Vier dagen na den dood van den Prins openden de Staten van Hol land, op voorstel van den raadpensionaris Jacob Cats hun „besoigne op „de jegenwoordige constitutie van den Staet ende hoe die te setten". Bij gemis van een kapitein-generaal en admiraal wilden zij het recht der patenten, d. i. de bevoegdheid tot verplaatsing van compagnieën, mits goedkeuring door de betrokken provinciën, aan den Raad van State toekennen. Het „vergeven van de militaire chargen tot capiteynschappen „incluis" wenschte Holland aan zich te houden, in dier voege dat de „lieutenantschappen ende vaendrichschappen" als van ouds ter beschik king bleven van de gecommitteerde raden; omtrent de „militaire chargen „tot de Generaliteyt specterende" zou nader worden beslist. Op verzoek der Staten van Holland noodigden Hunne Hoog Mogenden de bondge- nooten uit om in den aanvang van het volgende jaar over deze „impor tante saecken" samen te beraden (5). Op 18 Januari 1651 volgde de „ouverture van de generale vergadering „van alle de Geünieerde Pro vin tien op de groote Sale vant Hoff van (1) lies. s. G. 15, 19 Augustus, 12, 14 September, 22 October, Seer. lies. S. G. 29 Augustus, Res. H. 14 December, Res. R. v. St. 19 December 1650, Res. S. G. 18 Januari 1651. (2) De resolutiën der groote vergadering zjjn aangeduid met G. V. (3) Res. S. G. 6, 12, 13, Res. R. v. St. 6, 17 November 1650. (4) Res. S. G. 24, 25 November, 3 December, Res. R. v. St. 2,5 December 1650. Gecasseerd werden de vanen Nrs. 12, 16, 22 en 45. (5) Res. H. 10-12, 19 November, 10, 13 December, Res. S. G. 24, 28 December 1650.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 44