448
Uit deze en alle volgende betalingslij sten blijkt 't, dat geen vaste regel
in de verhouding tusschen de spiesen en de musketiers in acht werd
genomen.
Volgens den na den aanslag op Amsterdam samengestelden staat van
oorlog dd. 15 Juli, geredresseerd op 18 Augustus 1650, bedroeg de sterkte
aan infanterie (1)
Gelderland.
Holland
Zeeland.
Utrecht.
Friesland
Overijssel
Groningen
Drente
1 X 400 (2), 1 X 200 (3), 18 X 100. 85 X 65,123 X 50
1 X 100,28 X 65, 14 X 50
3 X 100, 9 X 65, 8 X 50
1 X 200.(4), 3 X 100, 38 X 65, 17 X 50
2 X 100, 7 X 65, 3 X 50
1 X 150(5), 2 X 100,18 X 65, 5 X 50
2 X 65, IX 50
21 compagnieën
1295 hoofden
228
14075
43
2620
20
1285
59
3820
12
805
26
1770
3
412 compagnieën 25850 hoofden.
Amsterdam 400
26250 hoofden.
De betalingslijst voor de compagnie van 65 man telde onder de offi
cieren geen chirurgijn (6) en bedroeg
12 officieren379
22 spiesen (1X16, 2XU, 3X16, 8X12, 8X11).
28 musketiers (1 X 14, X 13, 12 X 12, 11 X H)
3 jongens
267
331
24
65 man£1001.
Bij resolutie van 7 April 1651 veranderden de Staten van Holland de
400 man sterke „Guarde van Syn Hoogheid onsterffelyker memorie" in
„Guarde van de Edele Groot Mogende Heeren Staten van Hollandt ende
„West-Vrieslandt".
Aangezien de bondgenooten niet tot overeenstemming konden komen,
stelden de Staten-Generaal bij resolutie van 16 Februari 1661 een reductie
der militie vast, waarvan zij de uitvoering aan het welbehagen der
bondgenooten overlieten (7). De daarop betrekking hebbende repartitie
gaf onderstaande sterkte aan (8).
(1) Staat van oorlog, index Raad van Stato N° 1256.
(2) Garde van Zjjn Hoogheid.
(3) Garde van den veldmaarschalk.
(4) Gardes Friesland.
(5) Gardes Stad en Lande.
(6) G. P. B. II 262 dd. 5 December 1650.
(7) Zie tekst bladz. 120.
(8) De Staat van oorlog dd. 12 April 1661 (N° 1265) verdeelde de infanterie op Holland
in 217 compagnieën met 12330 hoofdenby optelling verkrijgt men evenwel 207 compagnieën
met 11530 hoofdenterwijl het totaal tot 387 compagnieën met 21390 hoofden overeenstemt
met de gegevens uit de vier volgende staten (N° 1266—1269). De gegevens in den tekst
zijn ontleend aan den staat van 11 Februari 1662 (N° 1266).
n
n
n
n
n
J!
O
CO
T—1