480 waarvan 25-, en drie regimenten Schotten met 21 compagnieën, waarvan 17-, benevens 4 compagnieën te paard op de repartitie van Holland. Van.de officieren waren velen door huwelijk of langdurig verblijf ingeburgerd; onder de soldaten bevonden zich een groot aantal Nederlanders en Duit- schers. In Juni 1664 trachtte een Engelsch edelman, John Merser, de Britsche soldaten en matrozen met beloften, anders onder bedreiging als rebellen behandeld te worden over te halen om naar Engeland over te steken (1). De Staten van Holland schreven de te nemen maatregelen voor; het voorstel van den Raad van State dd. 25 Februari was slechts een weerklank op hunne beraadslagingen en besluitende Staten-Generaal namen geen beslissing en lieten alles aan de betrokken provinciën over. Volgens voornoemd voorstel zouden de compagnieën Engelschen en Schotten door monstercommissarissen of door de gouverneurs en de com mandeurs worden gelicentieerdmet betaling van de achterstallige soldijen en traktementen. Terstond daarop zouden vier nieuwe regimenten worden geformeerd uit de gelicentieerde Nederlanders en Duitschers, benevens uit de Britten, die behalve den gewonen eed een bijzonderen moesten afleggen „dat sy in oprechticheyt haers gemoet verstaen niet te sijn geobligeert „te respecteren off obedieren, nochte sullen respecteren off obligeren „eenige andere bevelen off commandementenhoedanig ende van wie „deselve souden mogen wesen als die van Hare Ho. Mo. ende namentlyck „van de heeren Staten hare Betaelsheerenneffens die vande verdere in „de voorsz. Eet van getrouwicheyt geexpresseertmitsgaders dat sy geen „andere als deselve voor hare Souveraine Overhevt en erkennen". Op 5 Maart 1665 besloot Holland de op hare repartitie staande 42 compag nieën infanterie en 4 compagnieën cavalerie, zoomede de gereformeerde officieren te licentieeren en onmiddellijk tot de vorming van vier regi menten over te gaan, waarbij officieren met twaalf dienstjaren, na eeds aflegging, weder konden worden „ingekozen". Daartoe behoorden de hoofdoficieren der vier nieuwe regimenten, zoomede de ritmeesters Robert Honywood en Robbert Stone, die hunne vanen resp. sinds 1629 en 1640 hadden aangevoerd. De oranje-veldteekenen en de Hollandsche marseh werden aangenomen, de vaandels in de bovenhoeken aan de stokzijde voorzien van het wapen van Holland, overigens in de kleuren van den kolonel. De officieren, die geen eed wilden afleggen, moesten het land verlaten. Hunne Hoog Mogenden verwachtten dat Zeeland, Utrecht en Friesland, die enkele compagnieën Britten op hare repartitie hadden, het door Holland gegeven voorbeeld zouden navolgen (2). (1) Res. s. G. 23 Juni 16G4. (2) Seer. Res. H. G, 12 December, Res. IT. 17 December, Res. S. G. 21 December 1GG4, Ros. H. 31 Januari, 5, G, 20, 24, 28 Maart, 14 April, 31 Juli, Res. R. v. St. 25 Februari, Res. S. G. 11 Februari, 12 Maart, 21, 25 April, 5 Augustus 1GG5.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 500