81
baar(l). Het gevolg was, dat de bestaande toestand vrij wel bleef gehand
haafd; de Staten-Generaal benoemden de hoogste rangen, gouverneurs,
commandeurs en anderen, de Raad van State de kolonels, luitenant
kolonels, majoors, ritmeesters en kapiteins, de majoors in steden en
fortenenz.allen op naam van Hunne Hoog Mogenden. De commissiën
werden bijna zonder uitzondering alleen gegeven op acten of aanbeve
lingen der betrokken Provinciale Staten, de betaalsheeren. Aangezien
Holland meer dan de helft van het krijgsvolk betaalde, beschikte de
provincie over het meerendeel der openvallende plaatsen en schonk die
steeds aan besliste aanhangers. Zocht voorheen iedere krijgsman het
welbehagen te winnen van den kapitein generaalden vertegenwoordiger
van het eenheidsbeginsel bij het Staatsche legerthans trad oogendienarij
op den voorgrond en werden meer dan eens onwaardigen of onbekwamen
tot verantwoordelijke betrekkingen geroepen. Weldra rees de vraag of
de Republiek één generaliteits-leger dan wel zeven provinciale legers
bezat
De laatste beraadslagingen der Groote Vergadering golden de amnestie
voor hen, die in 1649 en 1650 in de bezending onder prins Willem II
naar de Hollandsche steden en den aanslag op Amsterdam betrokken
waren geweest. De vergadering werd op 21 Augustus gesloten (2).
Kort hierna werd Jacob Cats als raadpensionaris vervangen door
Adriaan Pauw, heer van Heen vliet. De aanhef van diens vertoog op
zijne instructie klonk als een voorspelling: „Alsoo den staat en bedie-
„ninge van Raadpensionaris veele moeyelijkheid en ondank onderworpen,
„en bij veranderingen van tijden en saaken oock met pericul vermengt
„is(8). Pauw overleed in 1553. De toen 28-jarige Johan de
Witt volgde hem op.
Een nieuw tijdperk van heerschappij door Holland over de Republiek
en van onbeperkte macht der regenten-families was aangebroken. Om
dezen toestand te bestendigen gold als gebiedenden eisch uitsluiting van
het Huis van Oranje van alle waardigheden. Aangezien de Staten van
Holland, na het optreden van Johan de Witt, uit gemakzucht aan den
leiband van hun raadpensionaris liepen, kon deze provinciale ambtenaar
als hoofd der Republiek worden aangemerkt, met meer macht dan een
kapitein-generaal ooit alhier had uitgeoefend.
Ter gedachtenis aan de Groote Vergadering werd een gedenkpenning
geslagen (4). Voor het levende geslacht mocht „victorie schieten" over
de „geluckige ende eendrachtige vaststellinge van verscheydene saecken"
niet ontbreken. Vijftig op den Vijverberg geplaatste veldstukken losten
(1) G. V. 24 Juli 1651.
(2) G. V. 20, 21 Juli, 19, 21 Augustus, Res. H. 15 Juli, 19 Augustus, G. P. B. II 2397
del. 19 Augustus 1651.
(3) Res. II. 2 October 1651.
(4) Mr. G. van Loon. Nederlandsche Historie-penningenII 362.