oOÖ
SO handlangers, eenige pioniers en affuitmakers, allen met hun volk
voorts aan geschut: twee mortieren van 24 <8?, twee halve kartouwen
van 12 CK, zes stukken van 6 It, twintig stukken van 3 of 4 IC. De
stad Osnabruck was tot verzamelplaats aangewezen. Bij een in December
1665 door kolonel Arent Jurrien van Haersolte gehouden monstering
was de eerste helft nagenoeg voltallig (1). De betalingen, ten laste van
de Republiek, bedroegen per loopende maand van 42 dagen, voor den
kolonel 300, den luitenant-kolonel 100, den majoor 80, den
kwartiermeester en den provoost bij de infanterie te samen 45, de
traktementen en soldijen van een regiment te paard 13.770, van een
regiment te voet 14.170. Voor het aanritsgeld der nog aan te werven
andere helft, berekend tegen 100 per ruiter, 20 per soldaat, moest
de Republiek zorgen voor een som van 280.000na de monstering
dezer troepen kwamen de betalingen half om half ten laste van beide
contractanten. Het door de Republiek verschuldigde debet moest ver
rekend worden door wissels op Hamburg en Bremen. Reeds met den
eersten wissel liep 't spaakde afdoening der verdere geldelijke ver
plichtingen onderging het gebruikelijke, onverantwoordelijke verloop.
Toen de capitulatie ten einde liepmoesten Hunne Hoog Mogenden
haar voortdurend verlengenminder wegens den staatkundigen toestand
dan wel wegens de onmacht der Republiek om aan hare geldelijke
verplichtingen te voldoen, zoodat de schuld aan de hertogen noodeloos
toenam, zonder dat men eenig practised nut van hunne troepen daar
voor in de plaats kreegzij betraden het grondgebied der Republiek
niet en behoefden het zwaard niet te trekken (2).
Op 16 Maart 1668 kwam een nieuwe capitulatie met de hertogen tot
stand ter overname, voorloopig voor den tijd van zes maanden, van
drie regimenten cavalerie, elk meteen compagnie-colonnelle van 93vijf
compagnieën van 89 ruiters, te samen 18 compagnieën met 1614 ruiters,
drie regimenten infanterie, elk met een compagnie-colonnelle van 118,
negen compagnieën van 89 man, te samen 30 compagnieën met 3000
man. Holland verkoos niet aan den wensch der hertogen te voldoen
om per regiment een veldprediker en een adjudant te betalen; de offi
cieren moesten, zooals bij het Staatsolie leger gebruikelijk was, den
veldprediker bekostigen; de dienst van adjudant kon door den regiments
kwartiermeester worden waargenomen. De hertogen wilden hunne troepen
niet afleveren, wanneer alvorens de achterstallige schulden niet waren
Seer. Res. H. 9 September, Res. H. 19 December, Res. S. G. 1G17 September, 7, 18
22, 26 December 1665.
(2) Res. S. G. 30 Januari, 2, 23 Februari, 9 Maart, 17 Juli, 5 Augustus, 16, 28 October,
22 November, 2, 10, 26 December, Res. H. 23 November, 8 December 1666, Res. S. G. 21
Januari, 16 Februari, 3 Maart, 5 April, 18, 21 Juni, 11, 19, 25 Juli, 27 Augustus, 6, 20,
21, 29 September, 13, 22 October, 22 November, 5, 15 December, Res. II. 26 Mei, Seer. Res.
S. G. 11 Juli, 21 September 1667, Res. S. G. 12 Januari 1668.