511 zoden en zand werd ontbloot. De luitenant-generaal Van der Mijle klaagde daarover in de vergadering van den Raad van State en kreeg opdracht om te waken, dat liet terrein niet onbruikbaar voor proeven werd gemaakt (1). 't Spreekt van zelf, dat tal van „inventeurs" zich kwamen aanmelden in de hoop tot het nemen van proeven te worden toegelaten. In 1665 meldde Michiel van den Bergh zich met „eenige chrychsgereedsehappen „daermede men met duysent man drie a vier duysent man van den „vyant te Lande soude connen overwinnen." In hetzelfde jaar bood Jan de Croix aan om met een verkortminder zwaar kanonwaterpas gericht, halve lading, dezelfde of grootere schootsverheid te bereiken dan op de gewone wijze; voorts, ijzeren en metalen mousquetons, niet zwaarder dan 8 ffi, die met 0,5 of 0,75 ons buskruit granaten van 1 It of 6 a 8 musketkogels konden schieten. Aangezien zijne inventie van „sonderlinge goede operatie" scheen te zijn, kreeg hij een aanstelling als ingenieur. Nog grootere verwachtingen werden in 1669 voorge spiegeld door Adriaan de Croix om met „ovale bommen ende artificiële „ballen waterpas in alle plaetsen te connen schieten, alleen met het „poeder in het stuck ende de bommen of artificiële ballen daerop te „steecken, die hetselve met vier aensteecken soude, even off het met „de handt aengesteecken wierde"hij verlangde voor de eerste inventie een „recompense van 40.000, voor de tweede een van 50.000 en liet die voor de derde over aan de „aequitable arbitrage ende discretie „van den Staet." De in 1634 ontslagen ritmeester Andries Reysner van Neustadt beweerde omtrent denzelfden tijd, dat hij met een kanon op 3500 pas „deselve macht ende force soude connen doen om bressen te „maecken ende soo verre te bereyeken als ander canon hier te Lande „schiet op vijfthien a sestien hondert passen, schoon op een ende deselve „maet geladen" (2). Het brugmateriaal stond onder het beheer van den equipagemeester Alewijn van Halewijn. In 1649 besloot men aan te houden a. De kleine „brugaeexkens", 36 stuks met 36 wagens en toebo- hoorende „bootsbrugge", 59 stuks met 59 wagens en toebehooren. Dit materieel kon te water en te land worden vervoerd en werd aangehoudenomdat het viel te hurend het vereischte weinig onderhoud en bleef 50 jaren goed. b. 36 ponten en 6 ankeraken, bestemd tot „ghierbruggen" voor Grave, Nijmegen en Wesel, waarmede in een halven dag 3 a 4000 (1) Res. R. v. St. 1 September 1603. (3) Res. S. G. 15, 22 December, S. G. Lias loopende 1665 dd. 19 December, Res. S. G. 5, 13, 22 Maart 1669.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 531