518 storten, hetgeen de aanbesteding en voltooiing van onderhanden werken verijdelde. Vruchteloos betoogde men, dat de ingestorte wallen „sullen aenlocksels syn voor die tegen onsen Staet souden willen „machineren". De inval der Franschen in 1672 zou duidelijk aantoonen, dat, door de verzanding van het kanaal aan de Spuikribbe bij Schenken schans Gelderland voor den vijand open lag. De Raad van State wilde daarin voorzien- door vergravingen tot een betere evenredige waterver- deeling uit de Waal. en den Neder Rijn ter „beneficeeringe" van den Neder Rijn en den Yssel. Alleen werd in 1657 de voorbereiding ge troffen, terwijl Gelderland, Holland, Utrecht en Overijssel geen penning afdroegen. De tegenwerking van Holland verhinderde de uitvoering. Pas in 1775 kwamen het Bijlandsche kanaal en de nieuwe Ysselmond tot stand (1). Ter bevordering van het onderhoud der versterkingswerken sloot de Raad van State in 1658 een contract met den controlleur Qüirinus van Lobbrecht, die voor den tijd van drie jaren, tegen 15.500 per jaar benevens 800 aan reiskosten, al het aard-, metsel- en timmerwerk, uitgenomen de rijswerken, in Zeeuwsch Vlaanderenlangs den Rijn, van Schenkenschans, Doesburg, Grol en Bredevoort op zich nam. Hij over leed in 1661zijn weduwe kon zijne verplichtingen niet verder nakomen (2). Ook officieren behoorden tot de aannemers, o-a.in 1658 Andkies Loeff, luitenant der infanterie te Veere, voor het onderhoud en het maken van nieuwe werken te Maastricht; in 1668, luitenant Johan van de Poll te Schenkenschans tot een bedrag van 20.990; in 1664, Johan van Gelder, majoor der stad Emmerik, voor het onderhoud dei- werken aldaar (3). Niettegenstaande de verwaarloozing der oude werken achtte men nu en dan den aanleg van nieuwe forten noodzakelijk. Reeds in 1647 was besloten om een nieuw fort Nassau bij Hulst aan te leggenpas in 1658 meldde de Raad van State zich met een petitie van 70.000 voor dat doel bij de bondgenooten aan. Het nieuwe fort de Haeck in de duinen bij Veere kreeg in 1654 een bezetting van 42 soldaten, van welke de majoor-commandant twee tot sergeant, drie tot korporaal mocht aan stellen. Voor dergelijke bezettingen wezen de kapiteins nimmer hunne meest geschikte soldaten aan. In 1658 was het fort Hogerwerf buiten Bergen-op-Zoom bezet met 25 man, meerendeels „mortepayen ofte (1) Res. S. G. 27 April, 24 Juli, 4 October, 1-3 November, Seer. Res. S. G. 26 October 1652, Res. S. G. 24 September 1654, Res. R. v. St. 18 Juli 1657, 21, 22 November 1658. De „Spuy- „kribbe" lag tussclien de Spuisluis aan het einde der Cleefsche vaart en den Ryn, tegenover het toenmalige verdeelpunt boven Schenkenschans. (2) Res. R. v. St. 24 Januari 1658, 8, 30 Juni, 21 Juli, 20 September 1661. (3) Res. S. G. 20 Maart 1653, Res. R. v. St, 27 Augustus, 15 October 1663, 8 September 1664.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 538