521 Friesland zijn zin; doch (Hunne Hoog Mogenden maakten uit, dat zij voortaan bij vacature een commandeur zouden kiezen uit een door het landschap of zijn stadhouder voorgedragen drietal personen (1). Onderhoorigheden. Van het gouvernement Sluis: de com mandementen Aardenburg met Elderschans, Oostburg met St. Catharina, Yzendijk en Philippine. Tot de bevoegdheden der commandeurs behoordenhandhaving van de militaire discipline, bijeenroepen van den krijgsraad, verdeeling van buit en boeten in oorlogstijd, uitgeven van het woord en verleenen van verlof. Betref fende andere voorvallen, verplaatsingen van of naar de fortenmoesten zij kennisgeven aan den gouverneur van Sluis. Verder was aan Sluis onderhoorig het commandement van Cadzant, waar de bevoegdheid van den comman deur zich beperkte tot het handhaven der militaire discipline. De bezet tingen van de Twee Passen maakten deel uit van het garnizoen Sluis. Van het commandement Hulst: de forten Nassau, Moerschans en Santberg. Het fort St. Anna in den polder van Namen maakte voortaan een zelfstandig commandement uit. Hulst vormde tot 1652 een gou vernement; sedert verkoos Holland het niet langer als zoodanig te erkennen (2). Van het commandement Sas van G-ent: de forten Moerspui, St. Marc, Pas in den Autriche polderSt. Anthoni, St. Steven. Van het gouvernement 's-Hertogenbosch: Groote Schans of Isabella, Kleine Schans of St. AnthoniOrtenschansEngelenPettelaar. Van het gouvernement Breda: Warande en Terheiden. Van het gouvernement Bergcn-op-ZoomZuidfort, Moermont, Pynssen, Povere. Van het commandement Steenbergen: fort Henricus. Van het gouvernement Willemstad: Klundert of Niervaart, Noordam. De commandeur van Klundert had gelijke bevoegdheid als die van Aar denburg. De krijgsraad te Willemstad werd voltallig gemaakt door offi cieren van Klundert en wederkeerig. Van het gouvernement Wesel: Burik, Lipperschans. Van het commandement ReesNieuw Rees. Van het commandement Emmerik: fort Oranje. Van het commandement Lillo: fort Frederik Hendrik, Kruisschans. Plaatsen met Staatsch garnizoen, die staatkundig niet tot de Republiek behoorden, waren De graafschappen Lingen en Meurs, belioorende aan de prinsen van Oranje. (1) Ites. S. G. 17 Augustus, 13 September, 16 October, Res. R. v. St. 18 September 1658, Res. S. G. 21, 22, 25, 29 Januari, 13 Augustus 1059. (2) Res. H. 27 Juli 1651, Res. S. G. 11, 13 November, Res. R. v. St. 13, 14 November, Res. II. 21 November 1652.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 541