540 Provisie voor de burgers van Kopenhagen Voor brandstoffen (hout uit Noorwegen, steenkolen 440.484 uit Engeland) transportkosten 35.000 24.516 500.000. De pijrokken, hemden, kousen en schoenen, met een overschot voor de soldatenvrouwen en kinderen, vereerde men „uyt liberaelheyt ende tot „verschooninge" kosteloos aan de militie „in de verleden winter soo ge- „fatigeert ende soo veel uitgestaen hebbende" (1). De prinsen van Bourbon-Condé, gewoonlijk alleen Condé genoemd, voerden gedurende het leven van hun vader den titel van hertog van Enghien. Lodewijk II (16211686), bijgenaamd de groote Condé (zie Deel III bladz. 315), komt in Deel IV voor als Lodewijk van Bourbon, hertog van Enghien (zie Deel IV bladz. 395)in 1646 verwierf hij den prinselijken titel van Condé. Tijdens zijn ballingschap vergunden de Staten-Generaal in 1656 aan zijn echtgenoote Clara Clementia, dochter van maarschalk Urbain de Maillé, markies van Brézé, om te Breda hare bevalling af te wachten (Res. S. 0L 9 October); het kind, een dochter, overleed in 1660 zonder doopnaam ontvangen te hebben. Toen Lodewijk II in 1686 stierf, volgde zijn zoon Hendrik III Julius (16431709), hertog van Enghien, hem op als prins van Condé. Na terugkomst van hun makker uit Brussel verzochten de drie trom petters van wijlen Z. H. prins Willem II om in dienst van Hunne Hoog Mogenden aangehouden en bij voorkomende gelegenheden als bij ambas sades, reizen e. d. als zoodanig gebruikt te worden. In het buitenland maakte men reeds lang van de diensten van trompetters gebruik. In Juni 1653 verscheen te 's-Gravenhage een trompetter van de Engelsche vloot met een voorstel tot uitwisseling van wederzijdsche gevangenen. De provoost-generaal kreeg last „hem op te houden ende wel te tracteren „in een herberge", onder gezelschap van twee trompetters en dezen eveneens te tracteeren ten koste van den Staat. De rekening voor drie ii vier dagen beliep 28010. In October 1653 kwamen de drie trom petters in dienst van den Staat en als geappointeerden op ruiters-gage in onderhoud bij een der vanen. In 1657 kregen zij een rok van rood AANTEEKENING N° 14 (bladz. 104-). AANTEEKENING N° 15 (bladz. 105). (1) Res. R. v. St. 8 October, Res. S. G. 26, 27 October 1659.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 560