54-7 aangewezen. De hertog behoorde dus mede tot de „momboirs van de „furstelycke freuelingen". In 1677 stelden Hunne Hoog Mogenden Diurco Andreae burgemeester van Emden, tot „gesubdelegueerde voocht" aan. Vorstin Justina Sophia overleed in 1681 (Res. S. G-. 8, 7, 14 September 1677, 11 Juni 1681). AANTEEKENING N° 23 (bladz. 139). De Staten van Holland formeerden in 1665 van de hun toegewezen 3020 mariniers een regiment van 19 compagnieën onder kolonel Willem Jozef van Gent, waarbij zij in 1667 de van Overijssel overgenomen 144 mariniers als 20e compagnie voegden. In 1669 werd een tweede regiment mariniers van 20 compagnieën geformeerd onder kolonel George Johan van Weede van Walenburg (zie bladz. 463). In 1668 bepaalden de Staten-Generaaldat voortaan op alle schepen mariniers moesten worden ingedeeld „soo tot meerder mesnage voort „Landt, als ten eynde deselve scheepssoldaten door een continueel employ „ter zee meer ende meer geoeffent ende bequaem gemaeckt mogen werden „tot den dienst daertoe deselve eygenlick syn geaffecteert". Bij een sterkte van 25 mariniers aan boord werd het bevel opgedragen aan een luitenant of vendrig, bij mindere sterkte aan een sergeant of korporaal, bij 40 man of meer aan een kapitein (Res. S. G. 12 Juli, 1 Augustus, 3 October, 12 November, Res. H. 27 Juli 1668). De Staten van Zeeland verdeelden de hun toegewezen 370 mariniers aanvankelijk over de 30 oude Zeeuwsche compagnieën. In 1666 for meerden zij twee „Troupes" of afdeelingen, elke onder 1 commandeur, 1 vice-commandeur of adjudant, 3 sergeanten, 2 tamboers; voorts bij de eene 193 man, bij de andere 130, te samen 330 hoofden; uit de mindere sterkte vond men de traktementen voor de officieren. Het traktement voor den commandeur bedroeg 10, voor den vice-commandeur 8, voor den oudsten sergeant, tevens „sergeant d'armes", 6, voor een sergeant 5voor een tamboer en musketier 2 per week (Res. Zeel. 24 Februari9 Maart 1666). In 1667 werden de mariniers in tweehet volgende jaar in drie compagnieën ingedeeld. De vice admiraal Cornells Evertsen kreeg een dezer compagnieën, hetgeen hem als bevordering werd toegekend (Res. Zeel. 22 September 1667, 17, 18 September 1668). In 1671 werd het aantal compagnieën op zes gebracht, waarvan een onder den vice-admiraal Banckert (Res. Zeel. 19, 20 Maart, 2 December 1671). Verschil van inzicht onder de Staten-leden verhinderde de oprich ting van een Zeeuwsch regiment mariniers. Wel schreef de resolutie van 29 April 1672 voor om de zes compagnieën mariniers met drie oude compagnieën en een nieuwe compagnie tot een regiment mariniers te formeerendoch 't kwam niet tot de benoeming van hoofdofficieren (Res. Zeel. 18, 29 Maart, 29 April 1672).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 567