556 Deux Cents Chevaux Legers de M. Ie Daulphin, M. de la Valiere leur commandant (1), et deux Marchaux de Logis cy devant capitaine de cavalerie. Infanterie. Les vingt vielles compagnies de Piemont, cornmandez par M. Ie Conto de Chavigny, Maistre de camp. Les vingt vielles compagnies du Regiment de Champagne, commandez par M. Ie Marquis d'Amëre, aussi Maistre de camp. Le Regiment de Thurenne, de vingt compagnies, commandez par le Marquis de Sillery Puseux. Le Regiment du Mareschal, Due de G-rammont, de douze compagnies, commandez par le conté de Louvigny son ills. Le Regiment du Mareschal de la Ferte de vingt compagnies, comman dez par M. de Mornar. Les compagnies sont touttes de cinquante soldats, sans les Officiers. In December 1665 werden de chevau-légérs van den Dauphin en een andere compagnie vervangen door vijf uit Frankrijk aangekomen com pagnieën. Op marscli hadden dezen de voerlieden, marketenters en leveranciers dermate afgezet en beroofddat iedereen was afgeschrikt om levensmiddelen te leveren. Vandaar hooge prijzen. Uit oorzaak van „de genoechsaine impossibiliteyt van bruggen te connen slaen over de „rivieren", mede omdat het veldleger op 't punt stond ontbonden te wordenkwamen drie van de vijf compagnieën in garnizoen te 's Her togenbosch, de beide andere te Maastricht. De chevau-légérs van den Dauphin werden gerekend als vijf gewone compagnieën en aangevoerd door achttien officierenelke ruiter was voorzien van twee paarden (2). Van de door de Staten-Generaal geschonken 85.000 ontvingen bij hun vertrek naar Frankrijk: generaal Pradel 10.000, de marechaux de camp Espence en S. Lieu elk 5000, de intendant Carlier, de brigadiers Fourneau en Beauvise elk 4000, de „marechal general des camps van de legers" M. de l'Anglee 3000 (3). A ANTEEKEN IN Gr N° 34 (bladz. 171). Tijdens het verblijf van het leger achter den IJssel had op 8 Novem ber 1665 te Dieren een duel op den degen pJaats tusschen den majoor der cavalerie Frederik Hendrik van den Boetzelaer, heer van Lange- rak, en Frederik Willem, zoon van den Rijngraaf van Salm. Bij het gevecht kwam de trompetter van Langerak tusschen beide, zoodat de jonge Rijngraaf het leven verloor. De zaak kwam te Doesburg voor een (1) Fkancois de la Valljèke broeder van Louise, minnares van den koning. (2) Ros. S. G. 8, 15, 23, 24, 2(5 December 1665, 20, 27 Februari 1060. i3) Res. S. G. 25 Januari 1067.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 576