561
2 a 3000 Zwitsers tot later uit te stellen. Tegen een aan rits- en trans-
portgeld van acht rijksdaalders per man moest Bonstetten hen niet ge
zamenlijk overbrengen, maar „a la file" in kleine troepen. Men kwam
evenwel tot geen overeenstemming, deels omdat de Evangelische can
tons niet tot het drievoudig verbond wenschten toe te treden, zoodat
Hunne Hoog Mogenden in October 1669 van de zaak afzagen, zonder
dat daarmede de onderhandelingen afliepen (Res. H. 17 Mei, 14 Juli,
2 Augustus, Res. S. Gf. 16, 20 Augustus 1668, 27 October, 27 November,
Res. H. 25 September 1669).
Sinds -1671 werden de onderhandelingen gevoerd door graaf Christiaan
Albrecht van Dohna. Hunne Hoog Mogenden wenschten ten behoeve
der lichting van 28 Maart 1672 de beschikking over drie regimenten
Zwitsers, 3600 man, een compagnie van 150 vierroers en een compagnie
ruiters, met bepaling dat van elke compagnie ad 150 man zich desge-
vorderd 50 Zwitsers tot den dienst aan boord moesten verplichten. De
soldij van twee compagnieën ad 150 Zwitsers zou evenveel bedragen als
van drie gewone compagnieën ad 100 man. De werving der infanterie
werd aan Bonstetten opgedragen, die der cavalerie aan ritmeester
Hendrik Adolp Esscher. Dohna zou optreden als kolonel-generaal.
Artikel 29 van de op 29 Maart gearresteerde capitulatie luidde„L'Estat
„aura soin que les dites Trouppes ayant des bonnes guarnisons et ou
„ils puissent gaigner quelquechose pour le travail de terre et autres".
Ook dit maal mislukte de aanneming van Zwitschersche korpsen. De
benoodigde aanrits- en transportgeldenacht rijksdaalders per hoofd,
waren niet bij elkaar te krijgen; Holland weigerde voor te schieten;
in Juli zag men af van verdere stappen (Res. S. Gf. 6, 13, 25 Januari,
18, 23, 29 Maart, 12, 14, 15 Juli, 5, 6, 13 September, Res. R. v. St.
23 Januari „Advysen" 5 Februari, Seer. Res. S. Gf. 15 Februari, 23, 29
Maart, 6, 20 April, Res. H. 8, 12, 16 Juli 1672).
AANTEEKENING N° 40 (bladz. 282).
Een merkwaardig voorbeeld van dienstneming als ruiter wordt aan
getroffen in het „Protocol van den Notaris J. de Must te Oude-Niedorp
10 Juni 167210 September 1683", luidende als volgt
„Compareerde voor my Joannes de Mijst openbaar Notaris bij den Ed.
„Hove van Holland geadmitP residerende tot Oudeniedorp. Present de
„naebend. getuygen D'Heer Jean Wymaer Wrangel Ritm1" van een
„Compangie Ruyter jegenswoordig in Gharnisoen leggend tot Oudenie-
„dorp ter eenre ende capiteyn Symon Cornelisz. Slotemaker alhier
„tot Oudeniedorp Meergemelt woonende ter andere zijde, welke ver
klaarden dat sy gesamentlyken met eikanderen waren geaccordh ende
„verdragen dat gemelde Capiteyn Slotemaker hem hadde verhuyrt onder
„welgemelden Ritm1" als Ruyter in dienst van Syn Hoochh den Heere
36