40
staat hield, spottend genaamd „de Loevesteynsche factie" naar de in
1650 op bedoeld slot door prins Willem II gevangen gezette heeren. In
meerdere plaatsen vielen ongeregeldheden voor, 't ergste te Maaslandsluis
(Maassluis). Te Delft stond voortdurend ruiterij gereed om daarheen te
marcheeren, terwijl de plaatselijke magistraat het college van zetters
en schepenen last ontving om de welwillende burgers onder de
de wapenen te brengen en te verdeelen in „compagnien, corporaelschap-
„pen, wagten of andersints". De heeren van Holland bezigden spionnen
om de bewerkers van onlusten of de verspreiders van ongewenschte
geruchten te ontdekken, vooral de schrijvers en drukkers van „fameuse
„Libellen ende Pasquillen, alles daertoe streckende om door bedekte
„menees de gemeente te commoveren ende ware 't doenlick de wettelicke
„Regieringe te renverseren". Zij loofden een som uit van 1000 voor
hem, die den naam van den schrijver der „Articulen teegen de Loevc-
„steynsche Heeren" kon bekend maken (1). De aan het Huis van Oranje
verknochte ingezetenen van Holland en Zeeland verlangden levendig naar
wederinvoering van het stadhouder- en kapitein-generaalschap. Deze ge
voelens kwamen vooral te Middelburg tot uiting, waar de magistraat
bij de provinciale Staten aandrong op medewerking om den jongen prins
van Oranje tot kapitein- en admiraal-generaal te verheffen, graaf Willem
Frederik of een der bloedverwanten tot zijn plaatsvervanger aan te
wijzen. Zoodra zulks in Holland bekend werd, zonden de Staten een
deputatie onder Joh an de Witt, pensionaris van Dordrecht, naar hunne
Zeeuwsche collega's met aandrang om zoodanige besluiten niet te nemen,
zonder alvorens daaromtrent, ingevolge de op 25 April 1576 gesloten bijzon
dere Unie tussclien beide gewesten, samen te hebben beraadslaagd. Een
andere deputatie onder Jacob van Wassenaer-Obdam moest de staten
van Gelderland en Overijssel bewerken, niets omtrent bedoelde verheffing
te ondernemen, zijnde zulks in strijd met de ware belangen der Repu
bliek (2). Johan de Witt hield op 19 November in de Staten-vergade-
ring van Holland eene uitvoerige redevoering over de Unie met Zeeland
en de inzichten der bondgenooten. Volgens hem ware 't alleszins on-
noodig om een „kind in de wiege" te verheffen, alvorens men wist „wat
„cappaciteit ende bequaemheyt Godt Almagtig believen sal hooggemelten
„Heere Prince in tijden en wijlen tot uitvoeringe van de voorsz. charges
„te verleenen". Zeeland achtte den tijd tot handelen nog niet gekomen
doch had reeds op 21 September het voornemen te kennen gegeven te
bekwamen tijd deze aangelegenheid bij Hunne Hoog Mogenden ter sprake
te brengen (8).
De aanhangers der regeeringspartij weten de ondervonden tegenspoeden
aan den wegens zijn gehechtheid aan het Huis van Oranje door hen
(1) Ros. H. 20, 22, 80, 81 Juli, 1 Augustus 1052.
(2) Ros. H. 2730 Augustus .1052.
(3) Ros. H. 2 October, 10 November, 3, 4. 14 December. Res, Zeek 21 September 1052,