41
gewantrouwden luitenant-admiraal Tromp. Hij viel in ongenade, doch
wist zijn gedrag zoo gunstig te verdedigen, dat hem nog vóór het
einde van 1652 het bevel over de vloot opnieuw werd opgedragen.
Op 10 December versloeg hij nabij Dover de Britsche vloot onder Blake
en jaagde ze op de vlucht. In den aanvang van het volgende jaar belast
met het geleiden eener rijke koopvaardijvloot naar het vaderland, ver
dedigde Tromp zich bij den driedaagschen zeeslag (28 Februari tot 2
Maart 1653) tusschen Portland en Beachy Head schitterend tegen de
overmachtige, beter bewapende en uitgeruste vloot van Blakehij bereikte
ongehinderd Calais en keerde weldra naar de Republiek terug. Te Calais
bevond zich destijds een munitie-depot ten behoeve der Nederlandsche
kanaal vloot; voor de Middellandsche zee was een dergelijk depot te Toulon
gevestigd (1). De Britten zelve erkenden, dat Blake als overwinnaar
geen grooteren roem had behaald dan Tromp, dien hij had overwonnen;
doch zij bleven meester van de zee. In afwachting, dat de Staatsche
vloot weder zeewaardig zou zijn, diende men rekening te houden met
een mogelijke landing van den vijand op de Hollandsche of de Zeeuwsche
kusten.
De kustbewaking werd als volgt geregeld (2). Vijf compagnieën
waren ingescheept bij Vlissingen en Brielle, vier compagnieën cavalerie
verdeeld op Texel, te Noord wijk en te 's-Gravesande. Voorts kregen
24 voor scheepsdienst bestemde compagnieën voorloopig de volgende
standplaatsen
a. Tot beschikking der Staten van Holland
te Rotterdam, Schiedam en Brielle, 10 compagnieën onder kolonel
Wigbolt van der Does van Nooruwijk, luitenant-kolonel Pierre Durfort
d'Autiège en majoor Pieter van Dorp;
op Texel, 4 Friesche compagnieën onder majoor Adriaan Slijp; de
soldaten, allen piekeniers, moesten nog van musketten voorzien worden.
b. Tot beschikking der Staten van Zeeland
op het Vlak van Rammekens, 10 compagnieën onder kolonel graaf
Johan de Hornes, luitenant-kolonel Arent van Haersolte en majoor
AnDRIES SCHIMMELPENNINCK (3).
Men wachtte niet af, dat de Staatsche vlag zich weder met vertrouwen
op zee zou kunnen ontplooien, maar dwong Tromp om met een zwakke,
onvoldoend uitgeruste vloot van meerendeels onbruikbare schepen op
nieuw uit te zeilen. Op 12 Juni ontmoette hij ter hoogte van Nieuw-
poort de Britsche vloot onder George Monck, bij wien Blake zich den
volgenden dag voegde, het liep uit op een nederlaag. Tromp en zijne
(1) Res. S. G. 0—8 Maart, Res. H. 5, 6 Maart, 2 Mei 1658.
(2) Seer. Res. S. G. 14, 15, Res. R. v. St. 14—16, 28, 29, Res. S. G. 26, 30, Ros. H. 26,
28 Mei 1653.
(3) Hornes ontving voor zijne diensten te Rammekens een belooning van 1500 (Ros,
S. G, 13 October 16541.