Beverningk li ad tevens opdracht om de intrekking te bewerken van een door Cromwell aan het traktaat toegevoegd artikel, waarbij de Staten- Generaal en de provinciën beloofden nimmer een lid van het Oranje-Huis tot de waardigheden van kapitein- en admiraal-generaal te zullen ver heffen, met verbod om behalve de van de Staten-Generaal ontvangen lastgeving andere onderhandelingen te voeren. Zeeland, Friesland en Groningen verklaarden nadrukkelijk Beverningk's vertrek af te keuren, in geen geval te zullen erkennen, wat hij ook afzonderlijk tot stand mocht brengen (1). Bij liet op 5 April te Westminster onderteekende vredesverdrag verkreeg de Republiek niet anders dan de staking van de vijandelijkhedenHolland won niets. Zelfs moest de Republiek aanzien lijke schadeloosstellingen aan verschillende Britten uitkeeren; de acte van navigatie bleef van kracht, de Staatsolie oorlogs- en handelsschepen moesten voortaan op de Britsche zeeën de vlag strijken en het marszeil laten vallen voor de Britsche oorlogsschepenzoodoende de opperheer schappij van Groot-Brittannië erkennen (2). Toch werd de vrede te 's-Gravenhage met zeker vertoon gevierd door het luiden der klokken, blazen der staatstrompetters vóór het stadhuis, „omtrecken" der schutters, lossen van 12 schoten uit 14 stukken op den Vijverberg en branden van 278 pektonnen (8). De protector had zich tot weglating van het bewuste artikel betreffende de uitsluiting der leden van het Huis van Oranje laten overhalen en zich met een dienovereenkomstige belofte van Holland tevreden gesteldwel wetende dat zoodoende zijne wenschen nog beter zouden worden behar tigd. Deze zaak kon voor derden onmogelijk geheim blijven. Friesland protesteerde tegen de „separate handeling van Holland, in strijd met „de Unie, vrijicheyt, souverainiteyt" der andere provinciën, contra- „rierende de dier becochte vrij heit ende gemaeckte Unie tot-nadeel van „den lieere prince van Orangien. wiens loffelicke voorouderen zoo hooch- lick van dese Republicque hebben gemeriteert ende disreputatie van den „Staetwelcken ondanckbaerheyt Godt gewisselick sal straffen aen „ons ofte onse nacomelingen" een handeling bovendien uitgevoerd „sonder „voorweten van cenige heeren in Hollandt selffs, ende alleenelick „maer met eenige gepassioneerde Leeden van de Regieringe wie siet „wat grouwelicke misgeboorten uyt soodanigen wreeden Baermoeder „sullen te voorschijn comen!". Friesland eischte terugroeping van de gezanten om rekenschap af te leggen van hetgeen buiten de lastgeving van Hunne Hoog Mogenden door hen verricht was. Zeeland en Groningen (1) Res. S. G.; 22' JanuariV'Secl'. Res. S. G. 29 Januari, 2, 15, 19 Februari 1654. (2) G. P. 13. II {522 Jdd. 5 April 1654, vredesverdrag, II 537 dd. 19 April, ratificatie van Groot-Brittannië, II 538 dd. 22 April, item van de Republiek. (3) Res, S. G. 22 April, 8, 15 Mei, Res. H. 27 April, Res. R. v. St. 8, 11, 23, 25 Mti 1654. 's Lands magazijn te 's-Gravenhage bevatte slechts 35 stukken geschut waarvan 21 aan Zijn Hoogheid behoorden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 65