de kolonels prins van Talmont, William Drummond, Hautcourt en d'Estrades (1). De prins van Talmont aanvaardde in 1648 het bevel over de cavalerie van landgraaf Willem VI van Hessen en keerde in 1658 weder „gedegagiert van alle andere verbintenissen". Tijdens een zijner latere verloven liet Mazarin hem in het kasteel van Amiens opsluiten waaruit hij door de bemoeiingen zijner gade Emilia van Hessen Kassel en de tusschenkomst der Staten-Generaal verlost werd (2). Kolonel Louis Godefr.oy d'Estrades, koninklijk Fransch gouverneur van Duinkerken, verdedigde de stad tegen de Spanjaarden; koning Lodewijk XIV deed voortdurend moeite om hem zijn Staatsolie kolonelschap en traktement te laten behouden (8). Van de regimenten Engelschen waren afwezig: Robert Vere, graaf van Oxford, en de luitenant-kolonel Robert Sidney, de kolonel John Cromwell en de majoor William Cromwell, terwijl wegens afwezigheid van alle hoofdofficieren bij het regiment van lord Graven dit werd gecommandeerd door kapitein Edward Steward (4). De majoor der cavalerie graaf George Frederik van Waldeck was, sinds keurvorst Frederik Willem van Brandenburg hem als geheimraad aan zich verbonden haddoorloopend met verlof (5). De kapitein Christo- phorus Delphicus van Dohna bevond zich als kamerjonker van koningin Christina van Zweden en kolonel harer garde meestal elders (6). De afwezigheid van vele compagnies-commandantende overgang van compagnie-colonnelle tot een gewone, gepaard aan de veelmaals voor komende garnizoensverwisselingen, gaven aanleiding tot geschil over den rang der compagnie bij verschillende diensten en oefeningen. De compagnie-colonnelle hield steeds, ook bij tijdelijke afwezigheid van den kolonel, den voorrang; daarop volgden die van de andere hoofdofficieren en kapiteins. Kreeg het regiment een nieuwen kolonel, dan moest de vorige compagnie-colonelle met een pas benoemden kapitein den hoogsten met den laagsten rang verwisselen. Overigens bestonden geen algemeen geldende bepalingen; deed zich een bijzonder geval voor, dan besliste elke machthebbende zonder zich aan anderen te storen. Zoo bepaalden de Staten-Generaal dat een ritmeester of kapitein, dus mede zijne com pagnie, rang moest houden „na d'outste commissie", ook al was hp intusschen ontslagen of zonder compagnie geweest. Holland verleende aan den kapitein-luitenant, die door rangsverlaging der compagnie-colon nelle gewoon luitenant werd, een acte als kapitein op luitenants-trakte- (1) Res. H. 21 Juni 1651. (2) Res. S. G. 11 Juli 1648, 10 Juli, 14 November, Ros. H. 25 October 1658, Res. S. G 27 Juli, 1, 5 Augustus, 23 October 1656, 19 Januari 1657. (3) Res. H. 13, 14 Juni, 12 Juli 1651, Res. S. G. 19, 21 Januari 1652, Res. H. 25 Maart 1655. (4) Res. S. G. 23, 25 April, 6 Juni, 8 Juli 1652. De kolonel Craven keerde pas drie jaren later in de Republiek terug (Res. S. G. 1 September 1655). (5) Res. S. G. 4 October 1652, 9 September 1654. (6) Res. H. 3 December 1653, Res. S. G. 9 September 1654.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 70