ment. De Raad van State gelastte dat bij overlijden van den kapitein de compagnie terstond van rang moest veranderen, in dier voege dat de compagnieën, gecommandeerd door kapiteins, elkander zouden volgen „nae de oudheyt van heure commissies"; die, door.luitenants gecomman deerd „na de datum van heure respective actens". De kapitein Jean Sideracq, heer van La Hitte, commandant der compagnie van kolonel ©'Estrades, verkreeg op verzoek erkenning door den Raad van State eener acte der Staten van Holland dd. 14 December 1655, luidende „dat „de voorsz. comp. (onaengesien dat die door absentie van den colonel „gehouden wert voor vacant) sal behouden denselven rang de welcke „die gedurende den actuelen dienst van den genoemden Colonnel heeft „gehad ende dat ter tijt ende wijle tot dat een ander colonnel over 't „voorsz. Regiment sal wezen gestelt". De compagnie-colonnelle van den afwezigen lord Graven, gecommandeerd door Ferdinand Cary behield rang als zoodanige; doch die van den overledenen kolonel Johan Adorf van Renesse moest haar rang verliezen (1). Herstel van den vredestoestand veroorloofde bezuinigingen op de uitgaven voor het leger. In plaats van daarbij met bekwamen spoed te handelen, lieten de souvereine bondgenooten veel tijd verloren gaan. De 25 soldaten, gedurende den Engelschen oorlog per compagnie Neder landers, Duitschers en Walen tot versterking aangenomen, werden op 81 Juli 1654 gelicentieerdonder bepaling dat, met uitzondering dei- verminkten, de minst bekwamen ontslagen moesten worden. Door deze vermindering geraakten sommige garnizoenen tot zoo geringe sterkte, dat een gewijzigde dislocatie der troepen zeer gewenscht was; doch de bondgenooten konden omtrent de voorstellen van den Raad van State dienaangaande niet tot een besluit komen (2). Holland meende een aanzienlijke besparing van kosten te verkrijgen door samenvoeging of verdubbeling van compagnieën, zoodanig dat twee compagnieën van 60 ruiters één nieuwe van 120, twee van 50 een enkele van 100 ruiters vormden, terwijl de nieuwe infanterie- compagnieën op gelijkvormigen grondslag een sterkte van 200, 120 of 100 hoofden bekwamen. De bezuiniging betrof derhalve verminde ring van het getal compagnies-officieren tot de helft; de ontslagenen zouden in afwachting eener nadere plaatsing pensioen genieten en als „gereformeerden" dienst doen bij de compagnie-colonnelle. De Raad van State verklaarde dit op 22 Mei 1654 ingezonden voorstel alleen dan aan- nemelijk, wanneer de bondgenooten er zich eenparig mede vereenigden; (1) Res. S. G. 17 Mei, 5 Juni 1G52, lies. H. 12 Augustus, Res. R. v St. 19 October 1G55, S April 1656, 5 Mei 1657. (2) Res. S. G. 2, 9, 20 Juni, 4, 6, 9, 25 Juli, Res. R. v. St. 19 Maart, 19 Juni, 8, 9 Juli 1G54.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 71