54
te samen 11 compagnieën cavalerie en 40 compagnieën infanteriewaarbij
cle kolonels Anthony van Haersolte en Yerneuil en vier majoors der
cavalerie, de kolonels Hessel Meckema van Aylua, George Frederik
Het Tweede Korps onder den veldmaarschalk Brederoüe, bevatte:
37 comp. cavalerie en 70 comp. infanterie uit de overige garnizoenen
waarvan nog resp. 7 en 12 comp. voor het Eerste Korps afgingenzoodat
30 compagnieën cavalerie en 58 compagnieën infanterie overbleven
waarbij de luitenant-generaal prins Johan Maurits van Nassau, de
commissaris-generaal Rijngraaf Frederik Magnus van Salm, de kolonels
prins van Talmont, Cornelis van Aerssen van Sommelsdijk en graaf
Herman Frederik van den Berg, vier majoors van de cavalerie, de
majoor-generaal van het leger Lodewijk van Nassau-Beverweerd de
kolonels graaf Johan van Hornes, Wigbolt van der Does van Noord-
wijk, Hendrik yanIttersum, Maurice de Hallart en Killegrew, vyf
luitenant-kolonels en vijf majoors van de infanterie.
De artillerie telde zes kamerveldstukken van 12 IC, zes kamerstukken
van 12 IC, elk stuk met 75 schoten.
Emden kreeg een tijdelijke versterking van vier compagnieënLeeroord
van eene compagnie, elke van 65 man. De kolonels der cavalerie
Ysselsteyn, Machault en prins George Frits van Nassau bleven, als
commandeurs van Orsoy, Rees en Rijnberk, voorloopig aan den Rijn.
Yan het Tweede Korps bevonden zich 14 compagnieën cavalerie te
's-Hertogenbosch49 compagnieën infanterie te Kampen, Zwolle, De
venter, Zutphen, Doesburg, Arnhem, Grol en Brede voort; de overige
compagnieën bleven marschvaardig. Aangezien compagnieën, op repar
titie van of zich bevindende in de provincie Overijssel, onder het bevel
van den veldmaarschalk kwamen, bemerkten de Staten van dit gewest:
„dat liaer E. niet en verstaen dat iemant anders gequalificiert is, ofte
„kan worden, om te commanderen, ofte ordres te geven aen eenigerhande
„militie in provintien, die met stadthouders syn versien, welcke voor
noemde Stadthouders alleen daartoe syn bevoecht" (1).
Veertien compagnieën ruiters vestigden zich op patenten van 13 Juni
aan den IJssel. Prins Joiian Maurits rapporteerde na gehouden inspectie
omtrent ruiters met ongedresseerde paarden, dat de in 1650 tot harque-
busiers veranderde kurassiers nog niet allen als harquebusiers met een
karabijn-roer, twee pistolen, een goed zijdgeweer, het voorste en ach
terste van de rusting en een „open pot opt hooft" gewapend waren (2).
De veldmaarschalk Brederode kwam einde Juni te Arnhem, vertrok
wegens ziekte naar Aken en overleed 3 September te Petershem bij
VAN SCHWARTSENBERGWlGBOLT VAN ISSELMUDEN eil ERNST VAN AyLUA
vier luitenant-kolonels en vier majoors der infanterie.
(1) Seer. Res. S. G. 12, 13, 15, 17 Juni, 3 Juli, Res. S. G. 10 Juli, Res. R. v. St. 15, 10
Juni, 2, 11, 13 Juli 1655.
(2) Res. R. v. St. 20, 21, -28 Juli, Res. S. G. 30 Juli 1055,