59
Enkele Staatsolie officieren waren den keurvorst bij de samenstelling
van het nieuwe leger behulpzaam (1).
Graaf George Frederik van Waldeck en Pyrmont in 1664 tevens
graaf van Culemborg majoor der cavalerie, was in 1652 door den
keurvorst tot zijn geheimraad benoemd; in .1655 kreeg hij als kolonel
het bevel over drie nieuwe korpsen: een infanterie-, een cavalerie- en
een dragonder-regiment. In 1655 wilden de Staten van Holland hem
casseeren wegens vreemden dienst, waartoe de Staten Generaal verlof
hadden verleend. In 1658 verliet hij als generaal den Brandenburg-
schen dienst en vervulde later gewichtige militaire betrekkingen onder
den stadhouder-koning Willem III (2).
Graaf Christiaan Albrecht van Dohna kolonel der Hollandsche garde
te paardontving in 1655 van de Staten van Holland vergunning om
gedurende zes maanden in dienst van den keurvorst te treden. Hij wierf
in hetzelfde jaar een regiment, hetwelk reeds het volgende jaar werd
opgeheven. In 1671 belast zijnde met het bevel over een ander regiment
benoemde de keurvorst hem in 1672 tot generaal-majoor en generaal-veld-
tuigmeester. Van 1656 tot zijn overlijden in 1677 was hij tevens gou
verneur van Küstrin (8).
De ritmeester Wolf Ernst van Eller trad in 1655 weder in Bran-
denburgschen dienst, richtte een regiment ruiterij op en stierf in 1680
als generaal-majoor en gouverneur van Minden (4).
De ritmeester Gerard Bernard van Pöllnitz werd in 1657 kolonel
der keur vorstelijke lijfgarde, in 1666 generaal-majoor, in 1670 gouverneur
van Berlijn (5).
De ingenieur Gerr.lt van Belllcom kreeg in 1658 vergunning om
tijdelijk in 's keurvorsten dienst te treden tot leiding der herstellings
werken aan het fort „de Mummel", waarmede eei^fort aan den Memel
zal bedoeld zijn; na zijne benoeming tot generaal-kwartiermeester en
kolonel der infanterie kreeg hij opdracht tot aanleg van de Louise-schans
bij Kukernese aan den mond van den Memel (6).
In Juni 1656 vergunden de Staten-Generaal aan het in Rijnland ge
worven keur vorstelijke krijgsvolk om in groepen van 200 man langs de
Waal, vervolgens over zee naar Pommeren te worden vervoerd, onder
inachtneming van het plakkaat der Staten van Holland op de wervingen
en doortochten van vreemd krijgsvolk (7).
(1) Gedeeltelijk naar gegevens uit het „Kriegsarchiv" van den grooten generalen staf te
Berljjn.
(2) Res. S. G. 1 October 1052, 4 Januari, 27 Mei 1653, 21 Augustus 1655.
(3) Res. S. G. 4 October 1652, 27 Mei 1653, 21 Augustus 1655, 14 Februari, 7 Judi 1657,
Seer. Res. II. 21 December 1655.
(4) ltes. R. v. St. 18 Juni 1655.
(5) Res. S. G. 1 Juni12 October 1657.
(6) Ros. S. G. 7 Mei 1653.
(7> Res. S. O. 12 Juni, Res. R. v, St. 17 Juni; G. P, B. II 150 dd. 16 Maart 1656,