60 De keurvorst voorzag ernstige gebeurtenissen in het oosten en spande alle krachten in om de banden tusschen zijn verspreide erf- en leenlanden te versterken en zijne dynastieke belangen met de hunne te doen samengaan. Eenheid van gezag achtte hij terecht een hoofdvoor waarde tot vestiging van een machtigen staat. Hoe geheel anders luidden de begrippen in de Republiek der Vereenigde Nederlanden, samengesteld uit zeven op elkander naijverige souvereine staatjes, die elk even bekrompen, eigene belangen dienden. Had de Republiek een centralen regeeringsvorm bezeten, vrij en onafhankelijk van provinciale, stedelijke lastgevers en betaalsheerenbeter nog, hadden de gewesten zich onder monarchaal bestuur gesteld met voor alle gelijke belangen, daarbij de herhaaldelijk voorgekomen gelegenheid benuttigd om het grondgebied oost- en zuidwaarts uit te breiden, dan zou hare geographische ligging hebben medegewerkt om het gemeenebest tot een ernstigen mededinger naar de opperheerschappij op zee te ont wikkelen. De belangstelling der Republiek in de landen aan den „Orisont" be rustte uitsluitend op handelsaangelegehhedenhare staatkunde vertolkte immer zelfzuchtigen koopmansgeest. Hoewel Holland daarvoor en tot be reiking van zijn doeleinden tegen geen kosten opzag, bleef toch tijdige beschikbaarstelling van gelden de grootste zorgen baren, te meer omdat de medewerking der andere bondgenooten evenmin van harte ging. Holland wilde zelfs de quoten van Gelderland en Overijssel voor de bij traktaat van 18 Februari 1658 aan Denemarken toegekende subsidie overnemen, indien deze gewesten tijdelijk een paar Holland- sche compagnieën of andere posten te barer repartitie wilden nemen (1). Trage geld verschaffing sproot mede voort uit de vraag of het geld moest komen uit de kas van den ontvanger-generaald. i. uit de generaliteits middelen, dan uit de kas der bondgenootenwaartoe als regel een petitie moest voorafgaan. In 1654 vroeg de stad Bremen ondersteuning- tegen de Zweden; het aartsbisdom van dien naam en Verden waren in 1648 als hertogdommen aan Zweden afgestaanwaartegen Bremen zich als vrij hanse-lid verzette. Alvorens te beslissen zonden de Staten-Generaal den luitenant-kolonel Rudolf Polman, commandeur van Leeroorddaarheen om „pertinente condschap te nemen van de jegenwoordige constitutie ende gelegentheyt, mitsgaders van de ad venues der voorschreeve stadt, als „oock van de macht edde forces der Sweeden, sich onder den generael Coninc nmarck daer ontrent onthoudende". De Staten van Holland droegen aan den veldmaarschalk Brederode en den sergeant-majoor- generaal Bodewijk van Nassau-Beverweerd op om een studie van het terrein om en bij Bremen te maken. De Staatsolie afgevaardigden (1) Ros. S. G. 17 April, 16 December, Ros. i{. 12 Juni, 28 October 1653, Res. S. G, 20 Februari 1654.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 80