oi bewerkten een vergelijk, waarbij de stad 12000 rijksdaalders aan Zweden had op te brengen. De Republiek zou het bedrag voorschieten, maar het was „noch uyt liet ordinaris incomen van de Cteneraliteytnochte „bij negociatie ten laste der Generaliteyt te vinden", zoodat het tegen hun zin uit de beurzen der bondgenooten moest komen (1). Koning Wladislaus VII van Polen, in 1682 opvolger van zijn vader Sigismund III, was in 1648 vervangen door zijn broeder Johan II. Ca simir, den laatsten mannel ijken afstammeling uit het geslacht van Wasa. Koningin Christina van Zweden beproefde te vergeefs vrede met hem te sluiten. Zij deed op 27 Mei 1654 afstand van de regeering ten voordeele van haar neef, die als Karel X Gustaaf den troon beklom (2). Toen Johan Casimir weigerde hem als koning te erkennen, verklaarde deze den oorlog aan Polen en onderwierp in 1655 nagenoeg het geheele rijk aan zijn gezag. Tevens dwong hij keurvorst Frederik Willem van Brandenburg om de leenroerigheid van het aan Polen ontrukte Pruisen te erkennen. Xauwlijks waren de Zweedsche bewapeningen in de Republiek bekend geraakt, of men besloot zich nader met Brandenburg, Denemarken zoo mogelijk ook met Groot-Brittanniö te verbinden ter „verseeckeringe, de fensie en de beveylinge" van de Oostzee. De Republiek waarborgde bij het verdrag van 5 Augustus 1655 aan den keurvorst het bezit zijner erf- en leenlanden, onder toezegging van troepen, later ook van geldelijke hulp. Ten opzichte van Denemarken was de Republiek gebonden door het tractaat van 9 October 1649. Tevens zond de Republiek een „politicq „persoon" en „een militair" als „secreten correspondenten" naar Duitsch- land om Hunne Hoog Mogenden op de hoogte te houden aangaande de „militaire machtder Zwedenden toestand en de gesteldheid van de bedreigde Oostzee-steden en havens. Met dien „militair" wordt waar schijnlijk luitenant-kolonel Polman bedoeld. Het voornemen om nog in 1655 een vloot naar den „Orizont" in zee te brengen, werd uitgesteld tot het volgende jaar (3). Zweden, voor wie de toebereidselen niet verborgen konden blijven,.vroeg opheldering en beriep zich op de oude beproefde vriendschap, welke de Republiek veinsde niet te zullen ver breken. De gouverneurs en commandeurs ontvingen bevel om de Zweedsche wervingen aan den Rijn en in het Luiksche, geschiedende (1) Seci. Res. s. (t. 12, 21 Mei, 10, 16 Juni, 10, 14, 20 Juli, 3, 28 September, Seer. Res. H. 3 December 1654, Seer. Res. S. G. 6 Januari, 8 Mei, Res. S. G. 19, 24 Mei, 3, 7 Juni, Res. R. v. St. 18, 21 Mei, 5 Juni 1655. Met Coninoxmarck wordt bedoeld Hans Ckristoffet, VAN KÖNIGSMARK. (2) Hij was de zoon van Johan Casimir van df. Palts-Tweebruggex en Catharina zuster van koning Gustaaf Adolf. (3) Socr. Kes. S. G. 8, 13, 17 Mei, 7, 16, 26, 27 Juli, 11, 13 Augustus, 2 October, 22 November, Res. S. G. 4 September, 18, 28 October, 24 December 1655, Seer. Res. S. G. 8, 12, 26 Januari 1656.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 81