68 voogdijschap van geen uitbreiding van 's keurvorsten macht weten; de provincie steunde het verzet der stenden van Cleve tegen zijne wer vingen en belastingenen sterkten de leden der ridderschap, die Cleve als achtste provincie aan do Republiek wenschten te zien toegevoegd. Even als in 1641 Wirich van Bernsau stond thans Roelëman van Bylandt, heer van Rheydt en Oijen, aan het hoofd der meerendeels protestantsche edelen, die de aansluiting voorstonden (1). Dat de zaak verliep, viel te danken aan de ijverige bemoeiingen van den Branden- burgschen gezant bij Hunne Hoog Mogenden, Daniel Weimann, en de veranderde inzichten bij de Staten van Holland: een gevolg van het straks te omschrijven verdrag van Elbing (2). De Hollandsche steden zagen in dit verdrag een waarborg van hare handelsbelangen in de Oostzee en verwachtten, dat de keurvorst, bij den tusschen Zweden en Polen te sluiten vrede, zou waken tegen uitbreiding van Zweden's macht ten koste van Polen. De Republiek gevoelde voortdurend het gemis van te allen tijde voor den dienst ter zee beschikbare troepen. Elke poging om daartoe te geraken stuitte af op de machteloosheid der Sta ten-Generaal en de oneensgezindheid der bondgenooten. Alleen de Staten van Zeeland be schikten sinds 1656 te Veere over twee zee-compagnieën, met 100 man uit drie andere compagnieën, welke, in afwachting van hun dienst aan boord, onder toezicht stonden van den commandeur Caspar de Mau- REGNAULT (8). Bij de uitvoering van het voorstel van Holland op 22 December 1655 om een vloot van 48 oorlogsschepen in zee te brengen, moest men. ten eiude deze van landsoldaten te voorzien, toevlucht nemen tot mid delen, die tot zorgwekkende gevolgen konden leiden. Het voorstel van Holland omvatte de aanwijzing van drie man uit elke der 880 gewone compagnieën 1140 man vijf man uit de 32 kolonels-compagnieën 160 te samen 1300 man. Om de compagnieën op de frontieren, waarbij in strijd met de bepa lingen een groot aantal geappointeerden en impotenten waren ingedeeld de gelegenheid tot behoorlijke bezetting der posten niet te ontnemen wilde de Raad van State de compagnieën ter sterkte van 50 man van (1) Zie Deel IV, bladzijde 1 <0. Beide edelen waren verwant aan aanzienlijke Overijs- selsche en Geldersche geslachten in do Republiek. Res. S. G.25 Augustus, 5, 20 Septem ber 1656. (2) G. P. B. II 2567. (8) Res. S. G. 1,, 24 Juni, 81 Juli, 17 November, 23 December, Seer. Res. S. G. 16. 27 Juli, 7 October, Res. H. 6 Juni, 2 December, Res. R. v. St. 29 December 1658, Res. S. G. 21, 20, Res. R. v. St. 25 Februari 1656. Het detachement te Veere werd in 1660 opgeheven (Res. S. G. 12, 17, Res. It. v. St. 23 Januari 1660).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 83