verkeerde. Dit bleek mede uit het verblijf van prins Adolf van Zweden, broeder des konings, om zich te Vianen te laten „cureren van een on- „gemack aen de knieschyff" en de hem daarbij door Hunne Hoog Mo- genden bereide vorstelijke ontvangst; de prins vertoefde bijna drie maanden in de Republiek. Tromp had vóór zijn vertrek een maand soldij voor de matrozen en de soldaten aangevraagd „om haer tegens de coude te „connen versien", doch moest de soldaten zonder geld of instructie achterlaten, zoodat ze weldra verkeerden „in necessiteyt, naeckt ende „bloot, ende schandelick voor den Staet". Toen het geld eindelijk kwam werd de kwartiermeester-generaal Pieter de Perceval belast met de uitbetaling, tevens aangewezen tot „opperhooft" van 'slands militie te Dantzig (1). Intusschen waren de Russen in Lijfland gevallen en hadden het beleg voor Riga geslagen, hetgeen koning Karel Gustaaf van Zweden te meer noopte zich de hulp van keurvorst Frederik Willem te verzekeren. Hij trachtte zulks te bereiken door het verdrag van Labiau (20 Novem ber 1657), waarbij hij van zijne rechten op Pruisen afzag. Vruchteloos bouwde hij op de tusschenkomst van de Republiek tot invrijheidsstelling van zijn veldmaarschalk Hans Christoffel van Königsmark, die door de Polen gevangen genomen en te Weichselmunde in bewaring gesteld was; men hield hem krijgsgevangen tot den vrede van Oliva (1660). Ook drong de koning er bij de Republiek op aan om Dantzig niet met krijgsvolk te ondersteunen, liever „desselfs caperijen ter zee" te beletten. De stad had zich alleszins onrechtmatig een Hollandsch schip met 32.000 12 buskruit toegeëigend (2). Pieter de Perceval overleed op 19 Februari 1658, het bevel te Dantzig latende aan luitenant Heyno Meijer. Volgens zijn laatst in gekomen rapport was de sterkte geslonken tot 2 sergeanten en 67 soldaten op repartitie van Gelderland, Holland Zeeland Utrecht, Friesland Overijssel Groningen Drente te samen40 sergeanten en 1007 soldaten, verdeeld in vijf groepen onder twee luitenants en drie vaandrigs. Alleen Holland en Friesland betaalden hunne soldaten; voor de overigen moest de generaliteit bijspringendoch (1) Seer. Res. S. G. 25 September, Res. S. G. 30 October2,6, 8, 21, 29 December', Res. R. v. St. 23 November, 5, 6 December 1656, Res. S. G. 3 Januari 1657. De soldaten der gardedie bü een den prins Aoolf aangeboden feestmaal dienst hadden gedaan, ontvingen 25 belooning van de Sta ten-Generaal (Res. S. G. 5, 1!) Januari). (2) Res. S. G. 3, 9, 15 Januari 1657. 21 530 1 44 4 54 3 160 2 42 6 102 1 8 77 77 77 77 77 7? 77 77 7? 77 77 77 77 '7 77 77 77 7? 7? 7? 77 77 77 77 77 77 7? 77 77 7? 77 77 77 77 77 77 77 77 77 77 77 77

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 86