70 „schap, als oock geen oorloch, den welcken U Ho. Mo. voor den tijt: „van tachtentich jaeren gevoert ende wij voor den tijt van dertich jaerén „miserabelick beleeft hebben, dan door de vredehandelinge van Munster „ende Osnabrugge naer wensch van de geheele Christenheyt daer van „gelibereert sijn." (1). Hunne Hoog Mogenden toonden zich niet ongene gen om toe te tredenmaar schoven de beslissing op de lange baan. Voor het oogenblik eischten de maatregelen van bisschop Christoffel Bernard tegen de stedelijke privilegiën van Munsterwelke ook de handelsbelangen der Republiek van nabij raakten, al hun aandacht. Toen de twist ten top was gestegen, trachtte de stad een verklaring van de Republiek te krijgen, dat Munster was „een onstrijdich Lidt van „het Hanzesteedsche Verbont"; tevens deed de stad moeite om als deelgenoot der in 1645 en 1646 door de Republiek met de Hanse-steden Lü- beck, Bremen en Hamburg gesloten verbonden erkend te worden. Zulks belette den bisschop niet om het beleg voor de hem weerstrevende stad te slaan; evenmin der Republiek om den uitvoer te vergunnen van zestien voor hem gegoten veldstukken. De Sta ten-Generaal boden aan beide partijen hunne bemiddeling aan, verzochten de medewerking der „al liantie defensyff" en troffen tevens militaire voorzorgen. Hoewel deze, als gevolg der bestemming van troepen voor Dantzig en voor de vloot reeds aanzienlijk geslonken legersterkteslechts van geringe beteekenis waren, verdienen ze toch vermelding als toelichting betreffende de toe nemende verwaarloozing van liet leger (2). De commandeurs George Frenck te Grol en Hans Hendrik Eren- treyter te Zutphen kregen bevel om zich dagelijks omtrent den voortgang van het beleg op de hoogte te houden. Eenige compagnieën werden naar de grenzen van het Sticht gezonden; een gedeelte der cavalerie bezette de volgende standplaatsen Coevorden 1 compagnie uit Leeuwarden; Deventer 3 compagnieën van het garnizoen6 uit Bergen-op-Zoom 2 uit Heusden, 1 compagnie uit Gorinchem; a Zutphen 3 compagnieën van het garnizoen, 2 uit Arnhem (gardes Holland en prins Willem Frederik), 4 uit Nijmegen; Doesburg 1 compagnie uit Reenen; Grol 1 compagnie uit Zwolle, 1 uit Kampen. Toen te Zutphen de pest uitbrak, ook andere plaatsen „van de con- „tagieuse sieckte besmet" bleken te zijnmoesten de beide compagnieën van Arnhem aldaar blijven; die uit Nijmegen vertrokken naar Doetichem en Doesburg. De commissaris-generaal der cavalerieRijngraaf Frederik (1) Res. S. G. 2123 Maart 1658. (2) Res. S. G. 9, 28 Mei, 2, 6, 20, 30, 31 Augustus, 23, 24 September, Res. H. 23 Juli 1657. De geringe sterkte der infanterie verhinderde de detacheering van soldaten op de tegen Portugal optredende vloot,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 90