76 voor kapitein, kolonel, luitenant-kolonel of majoor, beneden zeventien- jarigen ouderdom (1); ad izou aan de ruiters worden verboden om hunne paarden te ver huren „tot landbouwertje, tot het trecken van karossenwagenskarren enz."; of te verkoopen zonder toestemming van de hoofdofficieren. Verder oordeelden zij, dat niemand tot „de hellebaert", d. w. z. tot sergeant, mocht worden bevorderd tenzij volkomen vertrouwd zijnde met de wapenen en minstens vier jaren dienst met piek of musket tellende; in geen geval kwamen daarvoor „domesticque dienaers" van de compag nies-officieren in aanmerking. Verkoop van militaire betrekkingen bleef bij vele provinciën oog luikend in zwang. De Staten van Holland eischten sinds 1656 weder van de officieren den zuiveringseed omtrent het beloven of geven van vergoeding; zij drongen daarop ook bij de bondgenooten aan; dezen lieten zich er niet over uit (2). Ook bepaalden de Staten van Holland dat voortaan pas zes weken na vacant-verklaring eener betrekking een nieuwe benoeming zou geschieden, ten einde aan de sollicitanten ge legenheid te geven, hunne belangen te 's-Gravenhage te bepleiten (3). Hoe zonderling men soms tegenover de compagnies-commandanten optrad bewijst o. a. een voorval te Rijnberk. Een der kapiteins aldaar had twee soldaten uit den dienst ontslagen „omdat ze soo infaem werck hadden „gedaen met het graven vande nieuwe galg en wip". De Raad van State vond dit geen reden en gelastte aan den commandeur der vesting om den kapitein, zoo hij de ontslagenen niet weder aannam „hem in „sijn logement soo lange te doen ghijselen tot dat hij sal obedieren" (4). Het jaar 1658 verliep zonder dat de provinciën zich omtrent de gedane voorstellen hadden uitgelaten (5). De voortdurende behoefte aan musketiers voor de vloot vermeerderde de verwarring bij het leger. In het voorjaar van 1657 hadden de admi raliteiten 1500 soldaten voor 48 oorlogsschepen gevorderd, welk aantal de Raad van State onmogelijk beschikbaar kon stellen. Nadat 29 schepen zonder musketiers waren uitgeloopen, konden voor de overige 563 sol daten, met inbegrip van 18 sergeanten of korporaals, uit 289 compagnieën en 58 garnizoenen worden aangewezen. De soldaten van Wesel 37 in getal moesten wegens het heerschen der pest door anderen uit 20 compagnieën en 9 garnizoenen worden vervangen. De geheele zomer verliep met de regeling dezer eenvoudige zaak omdat niets zonder (1) By Res. H. 19 December 1657 was de minimum-leeftijd voor een benoeming tot kolonel, luitenant-kolonel of sergeant-majoor op drie-en-twintig jaren bepaald. (2) Res. H. 24 Februari 16566 AprilRes. S. G. 9 April 1658. (8) Res. H. 18 Juli 1658. (4) Res. R. v. St. 27 Januari, 19 Februari 1657. (5) Res. S. G. 9, 13 Maart (voorstellen yan Overijssel), 17 April, 8, 24 Juli 1658,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 96