77 machtiging der souvereine bondgenooten kon geschieden (1). De Raad van fctate bracht herhaaldelijk onder 't ooghoe verkeerd 't was om soldaten aan zoo veel compagnieën en garnizoenen voor den zeedienst te onttrekken; 't verwekte voortdurend onrust bij de soldaten en hunne betrekkingen, omdat ieders beurt onverwacht kon aanbreken. Bij een speciaal voor den zeedienst aangewezen korps konden die moeilijkheden ondervangen worden. De Raad stelde daarom op 22 December 1657 voor om eenige geheel uit musketiers samengestelde compagnieën in of nabij de havenplaatsen in garnizoen te leggen, als: voor de collegiën te Amsterdam en Rotterdamdrie compagnieën van 65, drie compagnieën van 50 man, benevens 50 man uit elke der drie Amsterdamsche compagnieën, te samen495 musketiers. voor Zeeland, twee compagnieën van 65, 1 com pagnie van 50 man180 voor Noord Holland, drie compagnieën van 65 man. 195 voor Friesland, twee compagnieën van 65 man. 130 te samen 1000 musketiers. Holland en Friesland heten zich in gunstigen zin uit omtrent het voorstel, de andere gewesten behielden het zwijgen. Dientengevolge bleef het ongerief in de eerstvolgende jaren op den bestaanden voet voort woekeren (2). Niettegenstaande de in October 1657 tusschen bisschop Christoffel Bernard en de stad Munster gesloten overeenkomst was de goede verstandhouding niet hersteld. De stad wenschte zekerheidshalve in de tusschen Hunne Hoog Mogenden en de Hanze-stéden Bremen, Hamburg en Lubeck gesloten tractaten van 1645 en 1646 te worden opgenomen. Aangezien deze steden zich echter zoowel van instemming als van weigering onthielden, beloofden de Staten-Generaal zorg te zullen dragen voor het „maintien vande privilegiën, vrijheden, rechten ende gerechticheden" van Munster, alsof bedoelde tractaten op deze stad toepasselijk waren. Het verzoek van den bisschop aan Hunne Hoog Mogenden om zich de zaken der stad „niet te willen aenmaligen", was dus vruchteloos ge schied. De wrok van den bisschop, ook wegens andere geschillen der Republiek, zou enkele jaren later tot gewelddadige handelingen leiden (3). (1) Res. S. G. 22 Februari, 1G Mei, 20 Juli, 4, G Augustus, Res. R. v. St 22 Mei, 24Juli 2, G Augustus 1G57. (2) Res. R. v. St. 30 .November, 22 December, Res. S. G. 4, 13, 29 December, Res. H. G December 1G57, Res. S. G. 14 Februari, 13, 15 April, 24—2G Juli, 7 Augustus, Res. II. 11 April, Res. R. v. St. 25, 2G Juli 1G58. (3) Res. S. G. 28 Februari, 2 Maart, 15, 19 April, Res. H. 21 Maart 1G58.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Het Staatsche leger | 1921 | | pagina 97