Dé keurvorsten Maximiliaan Hendrik van Beieren en Ka rel Lode wïjk
van de Palts, welke laatste na den Wostphaalsclien vrede als keurvorst
en in de meeste bezittingen van zijn vader Frederik V, den Winter
koning, hersteld was, deelden in Mei 1657 als Rijks-vicarissen aan de
Staten-Generaal het overlijden mede van den Duitschen keizer Ferdi
nand III op 2 April. Bij de verkiezing van den nieuwen Roomsch-
koning tegen 14 Augustus te Frankfort, liet keurvorst Frederik Willem
van Brandenburg zich vertegenwoordigen door prins Johan Maurits
van Nassau. De prins nam 50 ruiters zijner Staatsche compagnie en
vier trompetters van andere compagnieën als geleide mede (l). Op de
koningskeuze volgde IS Juli 1658 die van Leopold I, zoon van den
overleden keizer, tot Duitsch keizer. De Staten-Generaal namen nogmaals
de gelegenheid waar om een acte van neutraliteit van wege het Rijk te
verkrijgenwelk bij artikel 53 van het Munstersche vredesverdrag be
dongen, maar niet door Spanje's bemiddeling ten uitvoer gebracht
was (2). Nauwelijks veertien dagen na de keizerskeuze zetten de katho
lieke vorsten aan den Rijn hun „alliancie defensyff" om in een Rijnver
bond, onder bescherming van Frankrijk, met de leuze: handhaving van
de Duitsche vrijheid en ongestoord „genot" van den Westphaalschen
vrede. Dit Rijnverbond had slechts een kortstondig bestaan. Hertog Filips
Willem van de Palts-Nieuwburgwiens streven naar de keizerskroon ver
ijdeld was, zag zich bovendien teleurgesteld door niet-benoeming tot krijgs
overste van het nieuwe verbond en verijdeling zijner voornemens om zich
meester te maken van Cleve en Mark. Prins Johan Maurits werdbehalve
zijne Staatsche betrekkingen als luitenant-generaal der cavalerie en gouver
neur van Wesel, Brandenburgsch gouverneur van Cleve en Mark, boven
dien door keurvorst Frederik Willem vereerd met het bestuur van het
vorstendom Minden en het graafschap Ravensberg (3).
r-
De op IS Februari 1657 in het Britsche parlement voorgestelde nieuwe
staatsregeling met verheffing van den protector Olivier Cromwell tot
koning stuitte af op den tegenstand der officieren, zoodat hij zich
moest tevreden stellen als lord-protector met koninklijke praal te
worden gehuldigd. Een tijdperk van de grootste willekeur eindigde pas
met Cromwell s overlijden (13 September 1658). Zijn zoon en opvolger
Richard miste de bekwaamhedende autocratische eigenschappen en den
ijzeren wil van zijn vader, zoodat de officieren weldra geheel meester
werden van den toestand en Richard op 25 Mei 1659 dwongen afstand
te doen van zijne waardigheden; hij stierf in 1712 als ambteloos
(1) Res. S. G. 18, 10 Mei, 18, 29 Juni, 7 Juli, Res. R. v. St. 10, 23 Juli 1657.
(2) Res. S. G. 2224 Juli 1058.
(3) Res. S. G. 22 Juli 1658.