90 Bladz. 156. De feitelijke toestand van den Indischen Generalen staf. Yolgens de Algemeene order voor liet leger van 1876, No. 92, bestaat het officierspersoneel van den staf uit: 1 kolonel, chef, 1 luitenant-koloneltoegevoegd aan den chef 2 majoors, van wie ook 1 luitenant- kolonel kan zijn, en 14 kapiteins, Totaal 18 officieren. De kapiteins, chefs van staven in de drie militaire afdeelingen op Java en in het militair kommandement van Sumatra's-Westkust, benevens de officieren bij het topografisch bureau en de militaire verkenningen, van den rang van kapitein of daarboven, zijn allen officieren bij den Generalen staf geworden. Yan het korps gidsen is nog niets te bespeuren. In de hierboven genoemde algemeene order vindt men 1° een programma der kundigheden, gevordeid voor eene toelating bij de Krijgsschool in Nederland 2° een voorschrift, volgens hetwelk officieren in aanmerking kunnen komen voor eene plaat sing bij de Krijgsschool; en 3° een reglement van orde voor de kommissie in Indiëbelast met het afnemen van het examengevorderd voor eene plaatsing bij de Krijgsschool. De bij 2° en 3° gegeven bepalingen werden slechts voorloopig in werking gesteld, in afwachting van nadere voorschriften uit Nederland. Die voorschriften zijn sedeit gearresteerd en te vinden in de Algemeene order voor het leger van 1877, No. 1. De eischen van toelating

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1878 | | pagina 101