96 zijne eischen gematigd. Doch in stede daarvanstoeide men met schijuvertooningen en griefde daarbij het Indisch officierskorps, door drie Nederlandsche stafofficieren aan te vragen om het raderwerk van den Indischen Generalen staf in beweging te brengen. Had men soms in Nederland bij de organisatie van een deugdelijken Generalen staf om liulp gevraagd bij Frankrijk of Pruisen, of had men zich veeleer niet zelf geholpen En toen zich drie Nederlandsche kapiteins van den Generalen staf aanbodeunaar het leger te gaanwaar men het help yourself niet scheen te kennen werden de door die officieren gestelde voorwaarden, waar op ze voor hunne bijzondere zending waren over te halen, door de ministers van Oorlog en Koloniën exorbitant ge noemd en werd in Indië verklaard met miskenning van de talenten, welke in het Indische leger aanwezig zijn dat de Stafschool, ook uit gebrek aan instructeurs, niet kon worden opgericht. Is dat het middel, om den Indischen officier, die werken wil, het vertrouwen te geven, dat zijn arbeid gewaar deerd zal worden? Of wordt daardoor niet veeleer het bewijs geleverd, dat er van hooger hand a priori ge twijfeld werd aan studiezin bij het Indische leger, het zij door de warmte of „omdat er vooralsnog geene fondsen beschikbaar zijn" om dien studiezin te koopen? Bleek het noodig te wezen, dat instructeurs en leerlingen van de voormalige Indische Stafschool behoorlijke toelagen moesten ontvangen voor meerdere inspanning des geestes en werd ook promotie bij keuze wenschelijk geacht, welnu, waarom werd dan niet daartoe besloten? Zelfs zouden wij twijfelen, of ooit zoodanige middelen in over weging zijn genomenof althans aan de Regeering en het Opperbestuur in overweging zijn gegeven. Beide toch, in 't algemeen niet ongevoelig voor logische voorstellen, al thans wanneer daarmede geen schatten gemoeid zijn,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1878 | | pagina 107