97 waren tegenover de oplossing van het Atjehsche vraag stuk in een goeden luim om datgene tot stand te helpen brengen, wat tot de krachtsontwikkeling van het Indische leger kon bijdragen. Die tijden zijn thans, naar wij ge- looven, weder voorbij, en het is ondoenlijk, het ijzer te smeden als liet koud is. Bladz. 168. Het beginsel voor de organisatie van een generalen staf. In den jaargang 1876 van het Journal des Sciences militaires leest men o. a. „In de meeste wetsontwerpen betreffende den generalen staf wordt het wenen der zaak ten achtergesteld voor den vorm. Het wezen der zaak, thans het werkelijke euvel waarvan de Staf lijdt, is zjjn dienst. De dienst, dien hij verrichten moest, is: voorbereiding voor den krijg; die, welken hij inderdaad verricht, is: schrijverij. Deze laatste is noodig, onmisbaar, doch kan vereenvoudigd worden. Yoor dezen dienst zijn ontwikkelde en ijverige officieren voldoende. Troepenofficierenafkomstig van de militaire scholen en bij den staf gedetacheerd, zou den aan deze bestemming beantwoorden. Wat nu be treft den dieifstvoorbereiding tot den oorlogdeze omvat de bewegingen en operatiën des legersde ver kenningen de leiding der troepenhunne practische vorming en de leiding der correspondentie. Deze eischt groote bekwaamheden en de bloem der officieren. De generale staf moet de kweekschool zijn voor de militaire chefs. Werkkring van den staf. Voordat men het rader werk van eene machine in elkander plaatstmoet men nauwkeurig liet doel van elk onderdeel kennen. Men behoort dus te beginnen met de juiste omschrijving van den werkkring van den generalen staf.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1878 | | pagina 108