101
stafschool niet aan hare roeping beantwoordde. Zij werd
alleen opgericht met het doel om stafofficieren te vormen,
zonder meer. Uit die officieren zouden voornamelijk, de
hoogere bevelhebbers en troepenaanvoerders worden ge
kozen. En dat die keuze voor de toekomst goed zoude
blijken te zijn en betere waarborgen geven voor een goed
gehalte der hoogere bevelhebbers dan het tot dusver be
staande systeemmocht men met allen gronddoor de
degelijkheid van het aan de Stafschool gegeven onderwijs,
verwachten.
Degenen, die zich in eene „hoogere" richting aan
de studie der krijgskundige wetenschappen wilden wijden,
zonder zich speciaal toe te leggen op de voor den Ge-
neralen staf vereischte kennis, konden zulks natuurlijk
evenmin als de door den generaal Knoop c. s. bedoelde
kategorie van niet-militairen voor hunne algemeene krijgs
kundige studiën aan de stafschool doen. Zij hadden
hetgeen met goeden wil en wat minder pretentiën hun
nerzijds mogelijk is, het veld hunner werkzaamheden in
hun eigen studeercel kunnen, en niet aan de Hoogeschool
of aan de Stafschool moeten zoeken.
Wat deed de minister van oorlog Enderlein P Hij vond
het goed, den vierjarigen kursus aan de Stafschool op
te heffen en deze inrichting in eene Krijgsschool (Ecole
de guerre) met driejarigen kursus te veranderendiemet
mindere eischen dan haar voorganger stelde, tevens moest
dienen tot opleidingsschool voor intendance-officieren en
officieren van de technische wapens. Yoor dezen was ze
dus meer eene applicatie-school. Of men hiermede de wen-
schen heeft bevredigd van hendie de oprichting van
eene „Hoogere Krijgsakademie" wilden, betwijfel ik. En
even twijfelachtig is het, of de aanstaande stafofficieren
thans in drie jaren tijds even goed worden opgeleid als
voorheen in vier. Eindelijk moet de tijd nog leeren of