104 den generaal den ook in „Het Vaderland" van 15 April 1875; hierop kwam geen repliek, evenmin als op de brochure van den generaal Booms. Of de generaal De Stuers daarmede heeft willen te kennen gegeven dat -hij zich gewonnen gaf Zoowel de generaal Booms als de majoor De Roo namen de handschoen op voor de personen, wien het niet gegeven was, de eerste Atjehsche expeditie tot een goed einde te brengen. Zeker is het niet-slagen dier expeditie te betreuren; maar mag daarom het „kruisigt hen" worden uitgesproken over de personendie het beleid daarvan in handen hebben gehadlag de oorzaak der mislukking niet dieperdan. in het politiek en militair beleid der aanvoerders? De als militair schrijver beroemde Pruisische generaal- majoor Verdy du Vernois schreef ten vorigen jare in de le aflevering zijner „Kriegs-geschichtliche Studiën" de vol gende behartigenswaarde woorden: „Het is niet de zaak te ontdekken wat de aanvoerder had kunnen wetenmaar wel wat hij in werkelijkheid wist op den oogonblik dat hij de orders gaf, waarvan men de juistheid en de ge volgen bestudeert. Overigens is het evenzeer waar dat, naarmate men meer ondervinding opdoet, men zich meer gematigd betoont in zijne kritiek. De overhaasting, waar mede de gebeurtenissen elkander opvolgen, de moeilijk, heid om op een gegeven oogenblik vertrouwbare inlich tingen te verkrijgen, zijn zoovele oorzaken van dwalingen die bijna altijd op het slagveld de reeds op zich-zelve zoo moeilijke taak des aanvoerders komen verzwaren." Zij, die bjj de tweede expeditie tegen Atjeh de fortuin op het slagveld hebben zien werken, weten, welke toevallige omstandigheden en onverwachte kansen van haar te ver wachten zijn; zij zullen te eer met Verdy du Vernois instemmen, in hunne kritiek gematigdheid betrachten,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1878 | | pagina 115