105
en alle omstandigheden overwegendie de oorzaak zijn
geweest .van den tegenspoed of daartoe hebben meegewerkt.
Wanneer eenmaal de op den oorlog tegen Atjek be
trekking hebbende officiëele bescheiden zullen zijn open
baar gemaakt en het publiek in staat zal zijn gesteld
de geheele zaak van Atjeh te beoordeelenzal het blijken
in hoever de billijkheid en rechtvaardigheid in het oog
zijn gehouden door eene enquêtedie de waardigheid van
den ambtenaarsstand of het prestige van het leger in de
schatting van het groote publiek deed dalendoch waarvan
het volledig verslag eveneens geheim gehouden werd.
Zooveel staat intusschen nu reeds vastvóór het begin
vau den Atjehschen oorlog, waarvan men toch wist dat
hij te eeniger tijd moest uitbreken, heeft de Indische Re
geering, met de ministers van Koloniën die van 1869 tot
1S73 het bestuur in handen hadden, verzuimd, te doen
hetgeen noodig was voor de voorbereiding van den oorlog.
De meeste voorstellen van den Kommandant van het leger
om de middelen te scheppen, welke voor die voorberei
ding noodig warenwerden ter zijde gelegd.
Een van die middelen was de oprichting van een gene-
ralen stafwaarvan de bepaalde, de dringende nood
zakelijkheid, de onmisbaarheid, werd geconstateerd, en
dien met niet vond bij het organiseeren van twee zulke
belangrijke expeditiën als de beide Afjehsche
Elk gouvernement en elke natie zegt De Roo van
Aldeiwerelt zeer terecht in zijn „Ondergang van het tweede
keizerrijk" hebben het recht, te vorderen, dat de man-
7
O O
Het bovenstaande was reeds geschreven, toen mij de Nederland
se Spectator van 17 November 1S77, No. 46, in handen kwam. Do
Generaal Booms komt daarin tot dezelfde slotsom „ter zake van de
ste Atjehsclie expeditie" en van de enquête, die hij „geen grondig,
onpartijdig, monschkundig- onderzoek" noemt; hij verklaart, dat „zijne
\'Oogeie beoordeeling" van die enquête „eene te gematigde is geweest"