106
nenwien zij de eervolle taak opdragen om hunne legers
aan te voeren, die taak volbrengen met onbepaalde toe
wijding, met de uiterste inspanning van alle krachten van
ziel en lichaam. Maar, wanneer liet Vaderland van zijne
edelste zonen zulke groote opofferingen vraagtmag ook
de eisch gesteld worden, dat hun de middelen worden
verschaft om het doel van den oorlog te bereiken.
Daarvoor, reeds in vredestijd, te waken, is de plicht
van de staatsmachten, die vereenigd de liegeering des
lands vormen.
Bladz. 191. De voorstellen van den generaal Kroe-
sen tot oprichting van een Generalen staf.
De generaal Kroesen trad als legerkommandant af
vóór het begin van den Afjehschen oorlog, maar re
sultaten van zijne impulsie tot opbeuring van het we
tenschappelijk. gehalte der toekomstige Indische troepen
aanvoerders mocht hij niet meer zien. De taak van
zijn opvolger was niet benijdenswaardig. Het échec
dat bij de eerste expeditie tegen Atjeh was geleden,
en de voorbereiding tot een tweeden veldtocht, die den
eersten glansrijk moest wrekendeden den generaal
Whitton spoedig inzien, welk een desolaten inboedel
hij op het gebied van legerorgauisatie mobilisatie en
concentratie en van troepenaanvoering had overgenomen.
Een Generale staf, dat bindend en leidend centrum van
elk leger, moest nog geschapen worden.
kV as het dus te verwonderen, dat, toen de krijgstoe
rustingen voor de tweede Atjehsche expeditie op grooten
schaal werden ondernomen, het leger het gemis voelde
van een goed georganiseerden Generalen staf? In die
periode van werkzaamheid zonder wedergade schitterde
het organiseerend talent van den ook door het opper
bestuur zoo zeer miskenden kapitein der infanterie G.