113 - zich bij eene der batterijen, behoorende tot de artillerie der tweede Afjehsche expeditie. Zij hebbenhetgeen algemeen erkend wordt, uitmuntende diensten gedaan. Daarom weid naar middelen uitgezienoin deze dieren niet alleen bij de Indische artillerie te behoudenmaar hun aantal zelfs gaandeweg te vermeerderen. Door de hulp onzer konsuls werden twaalf muildieren uit Chefoo in China en twaalf uit Syrië besteld, om daarmede proeven te nemen. Die proeven zijn met beide soorten zeer goed geslaagd, zoodat men de. hoop mag koesteren, dat eerlang meer muildieren uit China en Syrië zullen worden ontboden. Intusschen valt het niet te ontkennen, dat dit middel, om onze bergartillerie goed bespannen te krijgen, altijd gebrekkig moet genoemd worden, omdat in dit geval op hulp van het buitenland moet worden gerekend en die hulp zeer wisselvallig zal zijn. De eischen van eene goede remonte zijn altijddat zij in het eigen land moet gevon den worden. Men heeft dus zoodoende de eischen der Indische remonte volstrekt 'niet gemakkelijker gemaakt. Wellicht dat later, door de oprichting van militaire stoeterijenbetere draagpaanlen voor de artillerie dan de tegenwoordige kunnen wórden verkregen. Bladz. 315. Daumas over liet paardenras van Algerië. Van den generaal Daumas bestaan over het hierbe- doelde onderwerp de volgende werken I. Les clievaux du Sahara, II. Le cheval de guerreIII. Principes généraux du cavalier Arahe. In zijn Moeurs et coutumes de VAlgêrieeen der vijf bekende werken, die hij, tot 1864, op etfmographisch gebied over Algerië heeft ge schreven, komen ten aanzien van het inheemsche paar denras de volgende merkwaardige zinsneden voor, die volkomen bevestigen hetgeen Monitor in zijne blijkbaar

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1878 | | pagina 124