117
Hier worde slechts aangeteekenddat bij Koerong liyah
geen punt werd gevonden welks bezetting aan het doel
zou beantwoorden, en dat das onze oostelijkste post bij
Kwalla Loli werd gevestigd, terwijl de vijand werd verdre
ven uit de kuststreek tusschen dien riviermond en Kwalla
Gighen, waar hij in den laatsten tijd zijne krachten gecon
centreerd had.
Thans was dus het plan van generaal Pel geheel vol
voerd. Yan Ivoerong Raba tot het gebergte tusschen Kwalla
Loli en Koerong Ryali was de kust bezetin de IV en
IX Moekim leunden onze uiterste posten tegen de uitloo-
pers van liet Barissan-gebergte aanvan Beloel-zuid echter
tot Kwalla Loli doorsneed onze buitenste linie met eene
groote kromming de vlakte, waarin de Atjeh-rivier haren
weg naar de zee vindt (f).
In de laatstbedoelde linie was uit den aard der zaak
een groot aantal posten tot verdediging tegen vijandelijke
aanvallen noodig, en als van zelf deed zich de vraag op,
of het niet uit een militair oogpunt aanbeveling zou verdie
nen, onze posten in zuid-oostelijke richting te verleggen,
zoodat een smaller gedeelte der Atjeh-vallei doorsneden en
onze verdedigingslinie oostelijk tegen het bij Kwalla Loh
in zee uitloopende gebergte aangeleund zou kunnen wor
den. Dit is echter niet raadzaam geoordeeld. Het bedoelde
(f) In hoeverre" nu de vijand werkelijk geïsoleerd is, bleek tot nog
toe niet met genoegzame zekerheid. In het afgeloopen jaar vernam
men echter telkens dat hij gebrek had aan rijst. Dit werd ook bericht
door den jeugdigen Raden Tegoeii (zie Mil. Tijdschrift 1875, blz. 104)
die door een hoofd van Pedir heimelijk uit de XXII Moekim waar hij
steeds in de omgeving van Panglima Polim geleefd hadontvoerd
en naar onze autoriteiten teruggebracht werd. Volgens de mededeelin-
gen van dezen jongeling overeenstemmende met hetgeen te P.enang
vernomen werd, zou Gley Yoeng, in de vallei der XXII Moekim, de
hoofdversterking van Panglima Polim en zeer ruim van geschut
voorzien zijn.