119 sclien beide plaatsen, en ook in de VI en IV Moekin, zijn nieuwe gewone wegen aangelegd, yoor een deel door Cliineesclie aannemers, die zooveel mogelijk werden aan gemoedigd om ook de uitvoering van andere gouvernements- werken op zich te nemenen aan wie dan ook reeds de oprichting van verscheidene gebouwen is kunnen worden opgedragen, met verlichting' in zóóverre van de zware taak der militaire genie. Aan arbeidskrachten was in den regel geen gebrekhoe wel de gezondheidstoestand onder het werkvolk, niet minder dan onder de troepen, steeds veel te wenschen overliet. In Maart jl. kon zelfs de werving van Javasche koelies worden gestaakt (f). Tegelijk konden ook de met Chiuee- sche wervers gesloten contracten voor den aanvoer van werklieden opgeheven worden dewijl steeds vele Chineezen uit eigen beweging van Penang naar Atjeh kwamen (ff), zoodat het voldoende geacht werd deze 1mmigratie slechts eenigermate aan te moedigen, door toezegging van vrijen overtocht en door de toekenning van ning onmisbaar werden geacht voor het onderhouden der communicatie lusschen de reede en het zeehoofd. "Voor sleepdiensten en voor de gemeenschap met Koerong Pvaba, Kwalla Gighen, Pedir enz., werd in het afgeloopen jaar een particulier stoomschip aangekocht. (j) Op den 5den dier maand waren bij de genie in dienst 3147 (vrije) inlandsche en 62 Chineesche werklieden (niet inbegrip der mandoers), benevens 175 inlandsche en 375 Chineesche ambachtslieden; dus in het geheel 3759 man, waarvan 20 percent ziek. Door de bedoelde wervers waren tot 1 Maart 1877 aangebracht 1003 koelies (met inbegrip der mandoers), waarvan 914voor den arbeid werden goedgekeurd. Op genoemd tijdstip waren van dezen echter nog slechts 680 in dienst, meest bij liet civiel bestuur. (ft) In 1S76 emigreerden 2285 Chineezen uit Penang naar Atjeli. elen keerden echterdoor den ongunstigen gezondheidstoestand afge schrikt, terug-. In Maart jl. waren, buiten de arbeiders in dienst van het Gouvernement, ongeveer 1500 Chineezen in Atjeh gevestigd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1878 | | pagina 130