125
g-ers een onderhoud met den radja, die zich bereid ver
klaarde zijn land over te geven en te voldoen aan de
eisehen welke hem gesteld zouden worden. Toen van
hem verlangd werd dat hij, terwijl onze troepen Sim
pang Olim bezet hielden, naar Kotta Radja zou gaan
om eene beslissing van den militairen en civielen bevel
hebber at te wachtenverklaarde hij zich hiertoe bereid.
iNabij de hoofdplaats werd nu op een geschikt punt eene
bezetting gelegd en men verwachtte dagelijks den
ïadja aan boord van een onzgr oorlogschepen, maar deze
bedacht zichen toen den 29stea November de adsistent-
ïesident de Scheemaker (j) eene ontmoeting met hem
had, trachtte de radja zich door allerlei uitvluchten aan
de reis naar Atjeh te onttrekken. Genoemde ambtenaar
achtte het echter zijn plicht daarop te blijven aandringen,
opdatna het langdurig verzet van Simpang Olimaan
de volkomen onderwerping van den radja geen twijfel
zou overblijven. Aan dezen werd dus op het hart ge
drukt de zaak nog eens te overwegen, maar zonder vrucht;
hij verwijderde zich van zijne hoofdplaats en wees schrif
telijk twee gemachtigden (vreemdelingen) aandie voor
hem naar Atjeh zouden gaan. Ook aan nadere vertoogen
gaf de radja geen gevolg, en hij .verklaarde zich alleen
bereidzich op dezelfde voorwaarden te onderwerpen die
bijgelegd die te Perlak en Pedawa-besar tussehen de radja's en rijks-
grooten gerezen waren, en de inkomsten dezer laatsten geregeld.
In Simpang Olim zelf is dus niet gevochten. Wel zijn de
troepen van Toekoe Moeda Axgkasa, nadat de radja zich reeds bad
onderworpende Arakoendoer-rivier overgetrokken, maar zij zijn on
verwijld door onze autoriteiten genoopt, zich weder uit het Simpang-
Oiimsch gebied te verwijderen.
(t) Deze was van de noordkust gezonden om de regelingen te
li effen die er in de bestaande omstandigheden noodig waren. Hij beeft
111 oostkust weldra (S Januari) den fungeerenden adsistent-resident
vervangen.