128 koendoer-rivier geblokkeerd moest blijven. Nadat hijte gelijk met de oudste zoons der radja's van Djolo-besar en Perlak, in het laatst van 1878 zijne opwachting gemaakt had bij den militairen en civielen bevelhebber, werd hjj als zelfstandig radja erkend en beëedigd, en den 11 den Januari werd de Nederlandsche vlag in Djolo-ketjil ge- heschen. De radja verbond zich (even als de voogd van den jeugdigen radja van Blang-meh had gedaan) tot gelijksoortige voorwaardenals aan Simpang Olim gesteld waren in de acte van onderwerping. De val van Simpang Olim maakte allerwegen een groo- ten indruk. Ter noordkust van Atjeh bespeurde men dien indruk dadelijk in de houding der radja's van Telok Semawe en Kloempang Doea, die zich tot dusver steeds aan aanrakingen met onze autoriteiten onttrokken hadden maar nu hunne opwachting kwamen maken bij den con troleur, die aan boord van de Citadel van Antwerpen de kust bereisde. Sedert hebben meer ontmoetingen tusschen onze autoriteiten en den radja van Telok Semawe plaats gevonden maar over 't algemeen waren, behalve in Pedir en Gighen, onze aanrakingen met de noordkust van weinig beteekenis. Samalangan bleef steeds vijandig gezind, en beschoot weder meer dan eens een oorlogschip dat wat dicht langs de kust kwam. In September 1876 werd eene kampong daarvoor uit zee getuchtigd, maar andere malen werd van represailles afgezien, omdat deze weinig of geen nut sche nen te kunnen opleveren. Merdoe heeft zich wel is waar niet onderworpenmaar In Maart jl. werd door den adsistent-resident ter noordkust en den chef Tan den staf bij de troepen in Atjeh met den radja de even- tueele vestiging van een garnizoen en een ambtenaar te Telok Semawe besproken.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1878 | | pagina 139