130
Gouvernement wenschte los te makenzou men kunnen
afleiden uit het feitdat hij na de sluiting der havens last
gaf, de Nederlandsche vlag te blijven hijschen.
In Pedir heeft de vestiging van een garnizoen en van
een civiel bestuur (een adsistent-resident en eerst één,
later twee controleurs) goede uitkomsten opgeleverd. De
radja zond in Juli 1876 een gezantschap naar Kotta Radja,
en zijne verstandhouding tot onze autoriteiten liet nimmer
iets te wenschen over (f). Er ontstond een levendige
handel sedert de openstelling der havenen de slacht-
ossen voor onze troepen in Atjeh werden reeds spoedig
uit Pedir, dat een rijken veestapel bezit, aangevoerd.
De aanzienlijke invoer van rijst in dit landschap wekte
eenige bezorgdheidomdat men vermoeden moest dat dit
voedingsmiddel zijn weg vond naar de XXII Moekin (ff);
daarom zijn op den invoer beperkende bepalingen gesteld.
Yoor het toezicht op den invoer echter, en ook in andere
opzichten, was de ligging van ons etablissement te Pedir
niet bijzonder gunstig. Eene vestiging aan de diepe mon
ding van de Segli bood meer voordeelen aan, en werd
vooral wenschelijk geoordeeld, omdat men daar beschikken
kon over een terrein, dat aan de Sultans van Atjeh be
hoord had: eene zoogenaamde „tanah radja", waar de
Den 6den Juli 1876 nam de adsistent-resident de Scheemaker
de leiding der politieke aangelegenheden ter noordkust over van den
stationskommandant. Toen hij in November weder naar de oostkust
vertrok, werd hij vervangen door den controleur 1ste klasse, later
adsistent-resident, d'Engelbronner.
(f) Als vergoeding voor de schade, door hem en zijn volk bij het
bombardement op 29-31 November 1873 geleden (verg. Mil. tijdschr. 1877,
hl. 77), is den radja eene som van f 50,000 uitbetaald.
(tf) Groote hoeveelheden rijst werden bij herhaling door de marine
in beslag genomen bij Batoe Poetih, op de grens tusschen Groot-Atjeh
en Pedir.