159 der dynastiedie na het stamhuis der Seindia's den groot sten rol in den Mahratschen bond speelde, was van lage afkomst en behoorde tot de kaste der veehoeders. Hij werd tegen het einde der 17e eeuw te Hull in Decan geboren, aan welk plaatsje zijn familie haar naam ont leende. Indien men zijne tijdgenooten mag gelooven, dan hebben wonderbaarlijke teekenen de toekomstige groot heid van Muihar Eao voorspeld. Men verzekert dat, toen hij als klein kind op het veld in slaap gevallen was zijne moeder hem onder de hoede van een reusachtige cobra capello vond, die met zijn kop en hals het wicht voor de stralen der zon beveiligde. Muihar maakte die voorteekenen tot een waarheiden klom van vrijwilliger in de gelederen van den Peïschwa binnen weinige jaren tot den voornaamsten rang onder de Mahratsche hoofden op. Ofschoon als staatkundig persoon niet zoo hoog staan de als zijn tijdgenoot Madhoji Scindia, was hij als krijgs man diens meerdere. Hij stierf in 1765 op 79-jarigen leeftijd; als opvolger een zeer jeugdigen zoon, Mulli Rao genaamdnalatendevan wien de geschiedenis een treurig verhaal geeft. Reeds in zijne jeugd gaf hij bewijzen van een wreed karakter door schorpioenen en ander vergiftige insekten te verbergen in de kleedingstukken, die hij den fakiers ten geschenke gaf, of wel in de potten met roepijenwaaruit hij de bedelaars aalmoezen liet putten. Hij stierf op nog jeugdigen leeftijd aan een vlaag van waanzin, en werd door zijne moeder Alahaja Baï, eene deugdzame en be gaafde vrouw, opgevolgd. Haar geheele leven was gewijd aan het bevorderen der welvaart van haar onderdanen, waardoor het land te midden van de woelingen in andere staten al de voordeelen des vredes genoot. Doch dit schoo- ne tijdperk van de dynastie der Holkars had geen toe komst daar na hevige worstelingen de erfgenaam van

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1878 | | pagina 170