162
gouverneur-generaal, te bewegen, voor een som van
een half millioen pond sterling de hulp der Engelsche
troepen voor de verovering van Rohilkhand te verleenen.
Van deze onderhandelingen onderrichtboden de Rohillas
den gouverneur-generaal aanzelf het rantsoen voor
hun onafhankelijkheid te betalen. Warren Hastings
gaf evenwel hieraan geen gehooren de oorlog met al
zijne verschrikkingen verwoestte Rohilkhand. Meer dan
honderd duizend inwoners verlieten het land om aan
den rechter oever van den Gangesin meer verwijderde
streken, een schuilplaats te zoeken tegen den dwingeland,
aan wien .zij door een schandelijke verdrag waren over
geleverd, en het schoone gewest, dat zoo zeer de be-
geerigheid van Sujah Dowlah had opgewektwerd een
der ellendigste zijner staten. Maar de stammen der
Rohillas waren niet van de aarde verdwenen ende
warmte waarmede zij de vaan des opstand omhelsden
in aanmerking nemende, mag men veilig zeggen
dat zij de misdadige overeenkomst tegen hun geluk niet
vergeten waren, die de hoogste vertegenwoordiger der
Compagnie had gesloten.
Vóór de uitbarsting van den opstand was Radsjpoeten
verdeeld in twee verschillende soorten van inlandsche sta
ten: de kleine onafhankelijke staten, als Alwar, Tonke,
Bikanir enz., en de statendie met de Engelschen een
of- en defensief verbond gesloten hadden en die tevens de
volkrijkste en machtigste waren. Onder deze laatsten kan
men Jeypore, JoedhporeBartporeKotahOudeypore
en Mawa rangschikken. Ieder vorst in deze gewesten
had een Eugelschen agent bij zichdie zich eene onbe
grensde macht in de binnenlandsche aangelegenheden aan
matigde. De agent van den gouverneur-generaal voor
Radsjpoeten, die het grootste gedeelte van het jaar zich
te Mont-Aboe (150 mijlen van Joudhpore) ophield, was