169
en verbranden van de Europeesclie woningen. Niettegen
staande de afvalligheid zijner troepen bleef echter de Ma-
haradja getrouw aan zijn woord; door zijne tusschen-
komst toch was de kolonel Durand in de gelegenheid,
met zijne familie de vlucht te nemen. Meer nog; toen
in een onderhoud de oproerige hoofden aan Holkar voor
stelden aan hun hoofd onder de muren van Dehli
voor het geloof zijner vaderen te gaan strijden, gaf hij
ten antwoorddat dit geloof niets gemeen had met dat
van moordenaars, die het bloed van vrouwen en kinderen
vergoten hadden. De opstand onder de inlandsche regi
menten van Mhow brak in den avond van den len Juli
uit. De kolonel en de adjudant van het 23° regiment
van het Bengaalsche leger werden door hun soldaten ver
moord doch de andere officieren met hun gezinnen waren
in de gelegenheid zich in het fort te redden, waar zij,
onder bescherming van eene Europeesche batterij en on
volkomen verdedigingswerken, in betrekkelijke veiligheid
de aankomst hunner bevrijders konden afwachten.
Ook op de minder belangrijke stations woedde de op
stand in volle kracht. Te Jansi deden de gruweldaden
en liet aantal slachtoffers niet onder voor die van den
moord te Cawnpore. De plaatselijke overheden en met
talrijke kinderen gezegende Engelsche huisgezinnen hadden
zich in een slecht onderhouden fort teruggetrokkenwaar
zij onmiddellijk belegerd werden. Spoedig begon de leef
tocht te ontbrekenterwijl de majoor Skeene de zwakheid
hadhet oor te leenen aan de inblazingen der zendelingen
van den onttroonden Rani van Jansi, die zich aan het
hoofd van den opstand had gesteld. Evenals te Cawn
pore werd een verdrag geslotenwaarbij den Europeanen
het leven werd gewaarborgd, doch de Rani wa.s niet
minder belust op het bloed der blanke overheerschers
dan de Nana. De overgave van Jansi had hetzelfde gevolg
11